In het donker zijn alle ganzen grauw Zeeuws-Vlaanderen is vol van ganzen. Het gaat om overwinteraars die in grote getale Saeftinghe bezoeken. Het gaat ook om zomervogels die steeds talrijker in de rietvelden tot broeden komen. Is iedere soort erbij ook een verrijking van de inheemse biodiversiteit? En in hoeverre verzacht het bijvoederen van ganzen het spanningsveld met de landbouw? Richard Struijk Voor de oppervlakkige waarnemer geldt de titel boven dit artikel zelfs op klaarlichte dag. Er zijn echter grote ver schillen tussen soorten als de kolgans, grauwe gans, riet gans en Canadese gans. g Ganzen staan te boek als trekkers wier komst de winter aankondigt. Ineens hoor je hun gesnater en zie je ze in V-vorm overkomen. Niet zelden is een van de armen van die V slecht ontwik keld, maar lijkt aan de andere geen eind te komen. Zeeland mag gerust een gan- zenland heten. Dat geldt zeker voor Zeeuws-Vlaanderen waaraan deze Wantij gewijd is. Hoewel men er alle soorten kan zien, springen er toch enkele uit. De kol- ganzen bijvoorbeeld, die met name in West Zeeuws-Vlaanderen de toon zetten Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan de witte 'kol' op de snavel. Het zijn er vaak vele duizenden. Westelijk van Terneuzen liggen enkele traditionele pleisterplaatsen van de rietganzen evenals in het Zwin. Grauwe gans De grauwe gans kun je als trekvogel in de winter met tienduizenden in het hand van Saeftinghe zien. De grauwe gans als broedvogel is een nieuwkomer. Merkwaardig omdat dit nu juist de echte, inheemse soort is. In het befaamde stan daardwerk van dr. Eykman 'De Nederland- sche vogels' (1942) lezen we dat "deze reeds enige tientallen jaren als broedvogel is verdwenen." Min of meer verdreven. Dat kan met behulp van het geweer en andere middelen "de dood ten gevolge hebbend". Maar het verdwijnen kan ook het gevolg van vernietiging van hun leef omgeving zijn. Ganzen broeden in het hoge noorden waar de begroeiing schaars is. De grauwe gans is bij ons liefhebber van rietmoerassen. Als gevolg van de ont ginning en de ontwatering alsmede de jacht redden de vogels het op den duur niet meer. Grauwe gans Foto: R Broeden Rond 1910 was het afgelopen, maar kort na de Tweede Wereldoorlog kwam de vogel opnieuw in de belangstelling. Dieren uit gevangenschap werden losgela ten in de verwachting dat ze tot broeden zouden komen. De aanleg van de IJsselmeerpolders begunstigde de leef ruimte. Eind jaren vijftig werden ganzen van een oostelijke ondersoort in het Zwin uitgezet. De immigranten vermengden zich met de van oorsprong hier levende ondersoort. Knappe jongen die de ver schillen opmerkt. Deze ganzen houden zich winter én zomer in Zeeuws- Vlaanderen, maar ook elders, op. Met hun 85 cm van staart- tot snavelpunt zijn het forse vogels die even groot zijn als de bekende tamme ganzen waarmee ze nauw verwant zijn. Nestplaats De voorkeur voor de nestplaats gaat uit naar overjarig riet en andere soorten oeverplanten (lisdodde, harig wilgenroos je, moerasspirea enz.) Vaak liggen de nes ten dicht bij elkaar. Het aantal eieren varieert van vier tot zes. Hierop broedt het wijfje 28 tot 30 dagen. Als echte nestvlie- ders verlaten de jongen het nest al na een dag of twee. Voor ze op eigen wieken kun nen staan zijn ze een paar maanden ver der. Naarmate er meer geschikte biotopen in en rond de provincie ontstaan mag een verdere groei van de populatie verwacht worden. De beschikbare hoeveelheid voedsel is dan de bepalende factor. Voor elk dier buigt op een gegeven moment de curve weer naar beneden. De climax wordt bereikt. De populatie stabiliseert zich vanzelf. Menselijk ingrijpen, zoals de jacht, werkt doorgaans alleen averechts. De laatste jaren zien we steeds meer Canadese en Nijlganzen. Sommige vogelaars en natuurbe schermers vinden dat maar niks. Ik treed deze dieren echter onbe vangen tegemoet. Reizigers naar Canada zien daar dat deze vogels bijdragen aan de stoffering van het landschap. Bovendienwat is 'inheems'? In mijn ogen dragen alle ganzen bij aan de verrijking van het Zeeuws-Vlaamse land Richard Struijk is lid van de KNNV Walcheren en voorzit ter van de Stichting Duinbehoud afdeling Zeeland. 18 WANTIJ september '02

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2002 | | pagina 22