Grenslinden wegwijzers
door de tijd
Landschap
Nanning-Jan Honingh
Het zal februari 1998 zijn geweest,
hdat ik als ex-Noord-Hollander en
kersverse medewerker van Stichting
Landschapsbeheer Zeeland kennis maakte
met de Zeeuwse spraakzaamheid.
Ik stond aan de Vissersdijk bij Oudelande
een gat te spitten om daar een jonge lin
deboom te planten. Handwerk langs de
weg is tegenwoordig een bezienswaardig
heid. Ook later heb ik tijdens dergelijke
'plantaardige' activiteiten menigmaal de
aandacht van het publiek mogen trekken.
Terwijl ik mijn voorlichtingspraatje over
het project grenslinden, hun traditioneel
gebruik, de subsidie in het kader van het
Waardevolle Cultuur Landschap (WCL) en
het belang van kleine landschapselemen
ten in het algemeen afdraaide, zette zich
een dun laagje ijzel af op de steel van
Grenslinden zijn markante herkenningspunten
in de Zak van Zuid-Beveland.
Foto: Tonnie Outermans, SLZ
mijn spa en op de pet van mijn toehoor
der. Hoewel hij geïnteresseerd 'jó' en 'hm'
mompelde, werden de gure wind en natte
sneeuw hem op den duur toch te mach
tig. Met een 'hösternokke, koud-ej' en
'plezierig-ej!' nam hij afscheid en ging
zijns weegs.
Behalve voorbij fietsende toeristen, waren
het meestal gepensioneerde landarbeiders
die bleven staan om een praatje te maken.
Dat ging dan over het harde werken van
vroeger, de oorlog, de ramp en de teloor
gang van de natuur tegenwoordig.
Kennelijk haalt een spittende man op de
dijk oude beelden naar boven. Ik heb zo
de betekenis van het gezegde 'een boom
opzetten' ondervonden.
Godin
Bij de Germanen was de lindeboom het
symbool voor Frija (vrijdag), godin van de
liefde en huiselijk geluk. De Stichting
Landschapsbeheer Zeeland heeft het pro
ject grenslinden in de Zak van Zuid-
Beveland op basis van minder hoofse
motieven uitgevoerd. Hoewel de linde
geen hout van hoogstaande kwaliteit
levert, is het wel een boom die een bar
klimaat kan verdragen en groot herstelver
mogen heeft. Vandaar dat de linden al
zo'n 250 tot 300 jaar ongemoeid als goed
kope en taaie grenspaal op de kruisingen
van dijken in de Zak staan.
Behoud van een karakteristiek landschaps
element en natuur (er broeden steenuilen
in de holten van sommige grenslinden)
hebben er toe geleid dat in totaal 55
monumentale linden een onderhouds
beurt hebben gekregen. Bovendien zijn er
in samenwerking met een serviceclub
ongeveer 100 nieuwe linden geplant. Er is
veel gespeurd in kadastrale bestanden van
gemeenten, waterschap en het Ministerie
van Financiën. Veel eigenaren wisten niet
eens dat ze een linde bezaten.
Jonge en oude leeftijd
"Als die grenslinden eens konden spre
ken...," verzuchten mensen soms wanneer
zij net als Jacob van Lennep en Dirk
Hogendorp op een mooie zomerdag over
de Bevelandse wegen trekken. Men reali
seert zich dat wij slechts kortstondige en
oppervlakkige waarnemers zijn, dat
bomen inderdaad veel hebben te vertel
len. Zo sta je als jonge boom uit te kijken
over het Veerse meer, als je plotseling ver
huist naar een andere dijk. Je bleek in het
talud van een waterkerende dijk te zijn
geplant. Of je staat pontificaal op een gra
zig driehoekje op een kruising en er rijdt
een dronken automobilist over je heen.
Ook de discussie over lange of korte
boompalen en verschillende soorten
boomband heb je aan den lijve ondervon
den. Ook op oudere leeftijd beleef je wat!
Verschillende generaties populieren heb
ben je in de schaduw gezet, wegen wer
den verbreed en geasfalteerd in de veron
derstelling dat je toch maar een houten
paal in de grond bent. Aan de buitenkant
word je steeds hoger opgesnoeid of met
de klepelmaaier bewerkt en diverse snoei-
methoden zijn op je getest.
In je ingewanden zitten kogels,
granaatscherven, spijkers van ver
rotte wegwijzerbordjes en ver
roest prikkeldraad. Maar grenslin
den zijn taai en verdraagzaam.
Misschien is de linde daarom een
typisch Zeeuwse boom
Nanning-Jan Honingh is medewerker bij de Stichting
Landschapsbeheer Zeeland.
"Langs de weg zagen wij hier en daar lage en kleine lin
debomen, die toch al oud waren en meestal als wegwijzer
dienden". Dit citaat komt uit "Lopen met Van Lennep", de
zomer van 1823, dagboek van zijn voetreis door
Nederland, door Geert Mak en Maritha Mathijsen
Waanders Uitgeverij Zwolle, 2001).
19 WANTIJ december '02