-.-;,- - -■ .-T-—^-Lr-y "r^.'isZ- - •- .e; •-/ - -- w. •-•• - s ■>.r ,*5 I: - Z' ï-c'-i scheppen in de gruwelijke schoonheid van de tijger. We zijn niet meer de vreem den in deze wereld die slechts onder het eindeloos azuur leven. Het dagelijks brood, de recreatie en de natuurbescherming zijn alle onderdeel van dezelfde culturele mix en dezelfde verstandhouding. We hebben de wereld van ons gemaakt en we scheppen er hier en daar een hoekje idylle in ter ontspan ning en vermaak. Zo zien we dat en daar om vinden we ook dat we wel degelijk af en toe - als zelfgegeven cadeau - het schor op mogen om daar lamsoor te snijden. Het is immers onze wereld en we zijn er de groene jongens in. De vraag is: zien we het goed? Kennis Ik schreef dat we het vanzelfsprekend vin den dat natuur iets is om op een of manier onze aandacht aan te geven. We verzamelen wat kennis over de natuur en menen dat nu niet alleen die kennis van ons is, maar ook het gekende. We gaan ermee aan de slag zogezegd. De een bouwt een dijk (met procedures) de ander snijdt lamsoor (zonder). De een doet dat met veel krachtige en ingewikkel de machines, de ander heeft aan een keu kenmesje genoeg. Beiden hebben iets met die oeroude drift rondom zelfbehoud en eten, maar beiden zijn zozeer verworden, dat het een doel voorbij schiet. Dijken De natuur kan waarschijnlijk veel beter zonder ons. Foto's: Jaap Wolterbeek hebben we naar onze mening nu wel genoeg, zo leert het Zeelanddebat. Eten hebben we teveel, we weten niet meer waar het weg te gooien. Vreemdelingen De natuur is niet de mens ter wille. Ik denk zelfs dat de natuur zich niets van die mens aantrekt, misschien niet weet van zijn bestaan. De scholekster in het verhaal van Kees Slager trekt zich er alleszins niets van aan dat we daar met met het ZMF- logo op onze arm lopen. Integendeel, schreeuwend maakt-ie duidelijk dat we nog steeds wél de vreemdelingen zijn die we dachten niet meer te zijn. Je moet al ver reizen om nog vogels tegen te komen die niet slechts per toeval je huis binnen komen vliegen. Ondertussen hebben we hier de zaak zo ingericht dat wanneer ik brood strooi voor de vogels, diezelfde vogels verschrikt wegvliegen als ik naar het raam loop om hen te zien eten. Ja, we zijn wel eigen aan de merels en de mus sen. Misschien is het goed om ons wat meer te realiseren dat we maar passanten zijn en dat Moeder Natuur ook met dezelf de hartverwarmende aandacht zorgt voor de amoeben en de virussen. Misschien is het goed om dat zeer kleine beetje 'natuur' dat er daar nog ergens over is maar gewoon aan zichzelf te laten. De natuur kan waarschijnlijk veel beter zonder ons. Misschien dat we daar nog aan denken als we hier ooit eens weggejaagd worden door het wassende water. Asielzoekers zullen we zijn, in plaats van meesters over ons land. Wat we achterlaten is veel nieuwe natuur, allemaal door mensen aangelegd, zij het een beetje indirect. En daar draaien we dan als goede Zeeuw onze rug naar toe. Laat die nieuwe schor ren maar voor de vogels Marten Postma is lezer van Wantij. 13 WANTIJ april'03

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2003 | | pagina 13