Raad van State worstelt met stanknormen V Handhaving Jan-Eelco Dijk Twee stallencomplexen waarin vleesvarkens worden gebonden staan zo'n honderd meter van elkaar, maar hebben dezelfde eigenaar. Is er nu sprake van één of van twee "inrichtingenzoals de term voor een bedrijf in de milieuwetgeving luidtHet lijkt een theoretische vraag maar is voor een aantal bewoners van Schouwen- Duiveland van groot belang. Voor één van de beide stallencom plexen had de eigenaar een uitbrei dingsvergunning aangevraagd: hij wilde een grote nieuwe varkensstal bou wen naast de bestaande. De buren zijn beducht voor stankoverlast en vinden dat de bouw van een grote stal het landschap te veel aantast. In hun bezwaarschrift wij zen ze de gemeente op de regelgeving over stankhinder: hoe meer varkens er in een bedrijf gehouden worden, hoe groter de afstand tussen bedrijf en omliggende woningen moet zijn. Verder stellen de omwonenden dat de beide complexen als één inrichting in de zin van de Wet milieu beheer moeten worden beschouwd. Als er in juridische zin sprake is van één bedrijf, kan de varkenshouder niet aan de stank- normen voldoen. De aantallen dieren van beide complexen moeten in dat geval bij elkaar worden opgeteld. Gevolg: de ver gunning moet worden geweigerd. De gemeente volgt omwonenden niet in hun redenering: ze ziet de beide complexen als twee aparte bedrijven en vindt dat aan de stanknormen wordt voldaan. B en W besloten de vergunning te verlenen en de weg vrij te maken voor uitbreiding. Onbeduidend De buurtbewoners gaan naar de Raad van State. Die moet een oordeel vellen over de vraag of er, zoals in de Wet milieube heer staat, sprake is van voldoende techni sche, organisatorische of functionele bin dingen tussen de beide stallencomplexen om van één inrichting te kunnen spreken. Het lijkt een ingewikkelde juridische for mulering, maar wordt heel praktisch uit Foto: Jaap Wolterbt gelegd. Tijdens de zitting in het verzoek om voorlopige voorziening vroeg de rech ter uitgebreid naar op het eerste gezicht onbeduidende feiten. Is er een sluippaad- je door het veld van het ene naar het andere complex? Wordt voor beide bedrij ven apart de energierekening voldaan? Hebben ze ieder een eigen gasmeter? Wordt van één tractor gebruik gemaakt bij de beide complexen? Zijn er twee aparte contracten voor het transport van vlees varkens naar de slachterij? Oordeel In het verzoek om voorlopige voorziening kwam de Voorzitter van de Raad van State tot het oordeel dat er sprake was van twee aparte inrichtingen en dat de varkenshou der zijn beide stallencomplexen voldoen de van elkaar had gescheiden. De varkens houder kon in principe gaan uitbreiden. Echter, een voorlopige voorziening is "slechts" een voorlopige uitspraak; de Raad van State moest nog een oordeel in de hoofdzaak vellen. Dat laatste gebeurde onlangs, en wat bleek in deze definitieve uitspraak? De Raad van State besliste dat de beide varkenshouderijen toch als één inrichting moeten worden beschouwd. Doorslaggevend was dat in de beide stal lencomplexen een en dezelfde persoon werkzaam is, en dat deze voor beide com plexen de administratie verricht. De gas meter, de tractor en de contracten voor het transport bleken nu niet van beslissen de betekenis. Eens te meer blijkt dat de Raad van State af en toe kan worstelen met de interpretatie van een wets bepaling. Verschillende rechters binnen de Raad van State blijken een heel verschillende invulling te geven aan het begrip "één inrichting". In dit geval viel de balans uiteindelijk in het voor deel uit van de omwonenden. Hen blijft de uitbreiding van de varkensstal bespaard Jan-Eelco Dijk is milieujurist bij het Bureau voor Rechtshulp Zuid-Holland Zuid. Hij verleent in samen werking met de ZMF juridische bijstand aan mensen die kampen met milieuproblemen. 16 WANTIJ oktober '03

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2003 | | pagina 16