I
i
Een Zeeuw
heeft
(nog)
evenveel
ruimte
als een
gemiddelde
Italiaan.
<jF
Zeeland
Als we dezelfde soort gegevens op een
kleinere schaal beschouwen, blijkt
Zeeland het Finland te zijn van de regio
Noordwest Vlaanderen/Zuidwest
Nederland. Elke Zeeuw kan aanspraak
maken op een ruimte van circa tweederde
voetbalveld. Dat is vergelijkbaar met de
gemiddelde Italiaan. Het ruimtegevoel
wordt nog vergroot doordat in Zeeland
veel open water is. (Open water is in de
vermelde waarden niet inbegrepen.) De
grafiek maakt ook duidelijk dat de gemid
delde Zuid-Hollander karig bedeeld is met
nog geen 1/8 voetbalveld.
Nominale ruimte per inwoner
6000
5000
4000
3000
2000
1000
0
„6®
Grafiek 2 Gemiddelde ruimte per individu in de provincies in onze regio in 2002. Net als bij de
vorige grafiek is er geen onderscheid gemaakt naar invulling van de ruimte.
Afname
Bovenstaande grafieken geven geen
inzicht in de ontwikkelingen in de tijd. De
beschikbare gegevens daarover (per pro
vincie) zijn echter beperkt tot de periode
vanaf 1988. Toch geven die al duidelijke
indicaties. Tussen 1988 en 2002 is de
nominale ruimte per individu in alle pro
vincies, onder invloed van de bevolkings
groei, teruggelopen. De gemiddelde afna
me over de genoemde provincies is 6.5%.
In Noord-Brabant is de afname maar liefst
10.1%, terwijl die in Oost-Vlaanderen
slechts 2.7% bedraagt. Zeeland ligt met
4.8% ook onder het gemiddelde. Kortom,
in nog geen 15 jaar is de ruimte per indi
vidu in Zuidwest-Nederland met 5 tot 10%
afgenomen.
Inrichting
In het voorgaande is de ruimte per indivi
du aan bod gekomen, los van de vraag
hoe die ruimte is ingericht. Maar het
maakt natuurlijk nogal wat uit of jouw
halve voetbalveld gevuld is met wegen en
huizen, of met natuur. Hoe is het opper
vlak van Nederland ingericht en hoe ver
andert dat beeld in de tijd? De beschikba
re gegevens daarover zijn beperkt tot de
jaren 1989, 1993, 1996 en 2000. Het CBS
onderscheidt zeven verschillende
gebruiksfuncties: bebouwd, overige grond
(o.a. bouwterreinen en stortplaatsen),
water, natuur, landbouw, verkeer en recre
atie. Deze functies zijn op hun beurt
onderverdeeld, zodat een meer gedetail
leerd beeld verkregen kan worden. In dit
stuk beperken we ons echter (nagenoeg)
tot de hoofdcategorieën.
Onderstaande tabel geeft de oppervlakte
verdeling naar functie per provincie over
de periode 1989-2000. De gegevens laten
zich wat moeilijk lezen, vanwege de tus
sentijds gewijzigde methodiek en omdat
het areaal van Zeeland voor ongeveer 40%
uit water bestaat, waardoor de overige
Zeeuwse scores relatief laag uitvallen.
Niettemin is direct duidelijk dat de ver
schillen tussen de provincies fors zijn.
Zuid-Holland, dat al verreweg de minste
ruimte per individu te bieden had, blijkt
ook nog eens de meeste grijze functies
(bebouwd, overige gronden en verkeer) te
hebben. Maar ook Brabant scoort relatief
grijs.
Landbouwgrond
Indrukwekkend is het enorme areaal land
bouwgrond. Zelfs in het sterk verstedelijk
te Zuid-Holland is nog meer dan de helft
van de grond in gebruik als landbouw
grond (ter illustratie van het cijfermatige
effect van het Zeeuwse water: van het
Nederland
h bebouwd
overig
water
natuur
landbouw
verkeer
recreatie
1989
7,45
1,08
15,00
11,30
59,87
3,28
1,91
1993
7,54
1,07
17,42
11,01
57,56
3,24
1,97
1996
7,71
18,43
11,11
56,26
3,23
1,99
1996
7,34
0,91
18,60
11,52
56,84
2,71
2,07
2000
7,67
1,17
18,65
11,64
56,01
2,72
2,14
Zuid-Holland
1989
15,18
2,01
14,24
5,55
56,48
4,18
3,77
1993
15,21
2,12
16,80
5,46
53,83
4,11
3,89
1996
14,54
16,80
5,71
52,84
4,15
4,03
1996
14,13
1,88
17,02
5,90
53,15
3,77
4,15
2000
14,64
2,49
17,07
6,02
51,74
3,80
4,24
Noord-Brabant
1989
10,31
1,20
2,90
15,49
64,85
3,84
1,98
1993
10,86
1,18
2,94
15,52
64,07
3,94
2,12
1996
10,80
3,00
15,70
63,36
4,01
2,17
1996
10,38
0,92
3,14
16,48
63,49
3,33
2,27
2000
10,91
1,20
3,20
16,59
62,37
3,36
2,37
Zeeland
1989
3,37
0,99
42,62
3,59
46,61
2,32
0,96
1993
3,65
1,09
38,94
3,89
49,24
2,51
1,11
1996
3,27
38,42
3,90
48,91
2,70
1,17
1996
3,26
1,07
39,03
4,08
48,77
2,51
1,28
2000
3,38
1,32
39,06
4,14
48,23
2,53
1,35
Tabel 1: Oppervlaktebeslag van verschillende functies. De dubbele cijfers voor 1996 hebben
betrekking op de oude en de nieuwe methodiek die sinds dat jaar wordt gehanteerd. Beide cij
fers zijn vermeld om een idee te geven van het effect van de nieuwe methodiek.
4 WANTIJ april '04