De zeespiegel stijgt en daalt Afwisseling van warme en koude periodes op aarde scenario s denkbaar waarin Nederland ondanks alle dijken voor een groot deel onder water komt te staan.' Anke van der Geest De stijging van de zeespiegel staat in het middelpunt van de belangstelling. De zeespiegel stijgt door opwarming van de atmosfeer. Die opwarming wordt mogelijk ver sneld door menselijke activiteiten. Daarvan is de uit stoot van CO2 door verbranding van fossiele brandstof- fen, de voornaamste. I* 'iKWmifci Onderzoekers houden zich er 0 volop mee bezig. Er wordt veel over het opwarmen van het kli maat en de stijging van de zeespie gel geschreven en gediscussieerd. Er wordt ook gehandeld: op 16 februari trad het verdrag van Kyoto in werking dat mede door Nederland is ondertekend. Maar de trend van een steeds hogere zee spiegel zou best eens normaal kunnen zijn. Er zijn periodes geweest dat het veel warmer was (met een nog hogere zeespie gel), maar ook veel kouder (met een veel lagere zeespiegel). De mens speelde toen geen enkele rol van betekenis. Ijstijden In ijstijden zakt de zeespiegel omdat neer slag, die uit zeewater verdampt, opgesla gen wordt in landijs. Bij opwarming smelt het landijs en komt dit water weer vrij. Dat veroorzaakt dan weer een verhoging van de zeespiegel. Verdere opwarming van het klimaat geeft een verdere zeespiegel stijging, onder andere doordat warmer Water meer volume inneemt. Maar er speelt meer mee. Ijstijden ontstaan onder invloed van complexe factoren, die de mens nog niet allemaal begrijpt. Het voorlaatste interglaciaal (de periode tussen twee ijstijden in), het Eemien, begon 130.000 jaar geleden en duurde 10.000 jaar. De gemiddelde zomertempe- ratuur was in Nederland hoger dan nu en kwam overeen met de huidige tempera tuur ten zuiden van de lijn Nantes-Nancy in Frankrijk. Omdat het veel warmer was dan nu, stond de zeespiegel 10 meter hoger. In het zuidelijke deel van BNIDeStem 30 november 2004 Normandië is dit zeeniveau nog te herken nen als terrassen (zie de foto). De laatste ijstijd, het Weichselien, vertoon de aan het eind een aantal perioden van sterke variaties in temperatuur. Opmerkelijk is bijvoorbeeld een periode met een zeer snelle temperatuurstijging: 10 graden Celsius in vijftig jaar tijd! Opwarming De periode waar we nu in zitten, het Holoceen, begon 10.000 jaar geleden. De grote landijskappen van Noord-Europa en Noord-Amerika begonnen aan het eind van de laatste ijstijd af te smelten. Dit leid de aanvankelijk tot een snelle zeespiegel stijging: wereldwijd maar liefst 120 meter. De hoogte van de kliffen in Normandië geeft de vroegere zeespiegel aai Foto: Anke van der Gees In onze omgeving was er nog geen zee want de kustlijn van de Noordzee lag nog ver in het noorden. Ongeveer 8000 jaar geleden kwam de zee weer enigszins in de buurt van de huidige Nederlandse kust lijn. Het Holoceen is een interglaciaal, met een opwarming dus, maar ook met varia ties. Zo was er tussen de 11e en 14e eeuw een sterke opwarming, maar was er een paar eeuwen later juist een "kleine ijstijd". Deze temperatuurschommelingen kwa men echter alleen op het noordelijk half rond voor. Complexe factoren Het niveau van de zeespiegel wordt door lokale en globale factoren bepaald. Na het afsmelten van de grote landijskappen 5000 jaar geleden waren ze verdwe nen) werd het zeeniveau voor Nederland, en specifiek voor Zeeland, bepaald door verschillende complexe factoren. Die fac toren zijn onder andere: bodemdaling in westelijk Nederland door landgebruik (turf steken bijvoor beeld) en ontwatering, daling van het Noordzeebekken door het gewicht van het water zelf, variaties in de kustvorm met effecten hiervan op de vorming van veen, strand- wallen en duinen en op zeestromen, variaties in getijdenintervallen, variaties in het volume van het zeewa ter: hogere temperatuur betekent een gro ter volume. 7 WANTIJ April '05

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2005 | | pagina 7