Archeologisch erfgoed beter beschermd Na eeuwen bouwen en graven I; 30 De bodem: we lopen er dagelijks over, maar besejjren vaak niet dat er geschiedenis in zit. We realiseren ons meestal niet dat er een direct verband is tussen archeologische vind- plaatsen en de vormen van het landschap. Met enige oefening is er veel van de aardkun dige geschiedenis in het Zeeuwse landschap te herkennen en begrijpen we beter waar men sen duizenden jaren hun leefplekken zochten. Ma "Helaas is er jaren gebouwd en W V gegraven in de bodem en dat is Wjammer," vindt provinciaal archeoloog Robert van Dierendonck, werkzaam bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. Zo is een deel van de rijke Zeeuwse geschiedenis verloren gegaan. Maar gelukkig is het tij, mede door zijn werkzaamheden, aan het keren. Ondergrond Ongeveer 7700 voor Chr. was het gebied dat we nu Zeeland noemen, nog groten deels bedekt met zand uit de ijstijden. Met het geleidelijk warmer worden van het klimaat steeg de zeespiegel. Het land overstroomde en werd geleidelijk bedekt door afzettingen van de zee. Er ontston den getijdengebieden met kreken en een paar strandwallen. Tegen de rand van het hogere zandgebied werden kustveenmoe- rassen gevormd. Toen tussen ±1800 voor Chr. en 200 na Chr. de zeespiegel weer iets lager was, ontstonden in vrijwel heel Zeeland veenmoerassen. Door deze moe rassen stroomde de voorloper van de Schelde naar zee. In de periode daarna steeg het zeeniveau opnieuw en ontstond er wederom een getijdengebied met kreken. Daarbij wer den grote delen van het veen afgevoerd of bedekt met een laagje klei. Ook de Schelde droeg bij aan de toevoer van sedi ment. Bewoning Gedurende duizenden jaren staken droge delen boven de moerassen uit. Deze droge plaatsen waren de al eerder genoemde hogere zandgronden, de strandwallen en duinen, de hogere oevers van kreken, de opgevulde kreken en de oeverwallen van de oer-Schelde. Mensen vestigen zich graag waar ze droge voeten hebben, dus zochten ze deze hogere delen op. Regelmatig moesten nederzettingen ver laten worden als de zee weer oprukte. Restanten van deze nederzettingen wer den vervolgens weer bedekt door zand, klei en veen. Domburg is een voorbeeld van een dorp dat verhuisde om het stij gende water voor te blijven. Opgraving van een 2000 jaar oude boerderij bij Ellewoutsdijk Foto: Jaap Wolterbeek Bodemarchief De restanten van deze nederzettingen en activiteiten van de mens worden beschouwd als cultuurhistorisch erfgoed. De objecten die in de bodem zitten, wor den beschouwd als een bodemarchief. Het is belangrijk om de waardevolle vondsten en restanten van nederzettingen zo veel mogelijk intact te laten op de plek zelf (in situ). Voor landschaps- en natuurontwik keling, voor de aanleg van wegen, huizen en bedrijfsterreinen zijn nogal eens archeologische vindplaatsen of aardkun dige waardevolle kenmerken vergraven. Van Dierendonck is sinds 1998 provinci aal archeoloog. Hij zet zich in voor beter behoud van het bodemarchief, voor ver der onderzoek en ontsluitingen (het in het daglicht brengen). Hij is een gedreven man: "Ik ben de afgelopen jaren een soort missionaris voor het behoud van archeologische waarden geweest. Tussen 1947 en 1997 is één derde van ons natio nale bodemarchief verdwenen door gebrek aan regelgeving! Als dat met de papieren van bijvoorbeeld het Zeeuws Archief gebeurd was, zou dat flinke en langdurige protesten geven." Beleid De laatste jaren wordt het werk van de archeologen gemakkelijker door de ont wikkeling van beleid. In 1992 onderte kende een aantal Europese landen waar onder Nederland het Verdrag van Valletta 5 WANTIJ December '06

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2006 | | pagina 5