De voor- en nadelen van biobrandstoffen °uto Olie Foto: Jaap Wolterbeek. ■gf Biobrandstoffen worden opge- wekt uit biomassa, materiaal van W M plantaardige of dierlijke oor- sprong. Ze kunnen worden gebruikt voor energieopwekking en als (grondstof voor) transportbrandstof. Bij grootschalige productie gaat het vooral om plantaardige grondstoffen. Dat is plantaardige olie (bijvoorbeeld koolzaad- of palmolie) voor de productie van biodie sel. En suikers of zetmeel (uit bijvoor beeld suikerriet, maïs, tarwe, aardappelen of suikerbieten) voor de productie van ethanol. Doelstelling De inzet van biomassa als energiebron is voor Europa en de afzonderlijke EU-lan- den een essentieel middel om de doelstel lingen te halen voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Er zijn stimuleringsregelingen en richtlijnen om productie en gebruik van biobrandstoffen te vergroten. Nederland hanteert als norm dat in 2007 twee procent van alle transportbrandstoffen (benzine en diesel) met biobrandstoffen bijgemengd moet zijn. Dit percentage loopt langzaam op tot 5,75 procent in 2010, gelijk aan de Europese richtlijn. Daarnaast heeft Nederland de doelstelling dat negen pro cent van de elektriciteit in 2010 duur zaam is geproduceerd, waarvan het groot ste deel ook met biomassa zal moeten worden gerealiseerd. In 2020 moet het aandeel biobrandstoffen, gemiddeld over de hele Europese Unie, minimaal tien procent bedragen, maar dit percentage heeft door een aantal 'afzwakkende' voor waarden nog geen bindend karakter. Klimaatneutraal In principe zijn biobrandstoffen klimaat neutraal - de hoeveelheid C02 die vrij komt bij de verbranding is dezelfde als de planten tijdens hun groei uit de lucht opnemen. Maar om biobrandstoffen te produceren is energie nodig en dat bete kent C02-uitstoot. Ten opzichte van fos siele brandstoffen realiseert de huidige generatie biobrandstoffen een reductie van de C02-uitstoot van gemiddeld 30 tot 50 procent. Toekomstige technieken kun nen reducties halen van 80 tot 90 pro cent. Veel grond Voor biobrandstoffen is veel grond nodig. Ter illustratie hiervan een rekenvoorbeeld: een hectare koolzaad produceert ongeveer 4.500 kilo koolzaad (goed voor 1.500 liter olie). Een vrachtwagen die één op drie rijdt, kan hier 4.500 tot 5.000 km mee rij den. Bij een jaarafstand van 100.000 km rijdt die vrachtwagen de productie van 20 tot 25 hectare koolzaad weg. Een percentage van 5,75 procent bijmen ging in 2010 komt voor Nederland over een met 9 miljoen hectoliter biobrandstof. Om die zelf te produceren is ruim 80 pro cent van alle landbouwgrond nodig. Dat is niet realistisch. De bijmengnorm is nu en in de toekomst alleen haalbaar door (grondstoffen voor) biobrandstoffen te importeren. Hiervoor zijn landen in beeld waar de grond goedkoop is, zoals ontwik kelingslanden. Debat Heinkenszand Het is de vraag of er mondiaal wel vol doende grond beschikbaar is, gezien de norm van 20 procent bijmenging met bio brandstoffen die veel landen zich voor 2020 gesteld hebben. Milieuadviseur G.C. Bergsma zei hierover eerder dit jaar, tijdens een debat over bio brandstoffen in Heinkenszand: "Met alleen tarwe als energiegewas wordt het heel moeilijk, want dan zou je wereldwijd ongeveer een derde van alle landbouw grond nodig hebben. Met tarwe én kool zaad is dat nog steeds zo'n 26 procent. Ga je naar de tropen voor de teelt van palmo lie of suikerriet, dan kom je uit oogpunt van ruimtegebruik wat gunstiger uit, maar je kunt dan vragen stellen bij het aspect duurzaamheid." Bergsma maakte deel uit van de commis sie die in Nederland duurzaamheidscrite ria heeft opgesteld voor biobrandstoffen. Deze criteria hebben betrekking op reduc tie van broeikasgas, voedselconcurrentie, biodiversiteit, milieu, welvaart en welzijn. De commissie stelt dat "de productie van biomassa voor energie de voedselvoorzie ning en andere lokale toepassingen (zoals voor medicijnen of bouwmaterialen) niet in gevaar mag brengen." 9 WANTIJ December '07 Lex Kattenwinkel Er is veel discussie over de duurzaamheid van biobrand stoffen. Ze kunnen fossiele brandstoffen gedeeltelijk ver vangen, met als voordeel een aanmerkelijk lagere uitstoot van C02- Maar biobrandstoffen hebben ook een nadeel: voor grootschalige productie is veel grond nodig. Dat kan leiden tot ontbossing en verkleining van het voedselare- aal, zeker in ontwikkelingslanden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2007 | | pagina 9