'Het Verjaagde Water' verplichte kost bij inburgering In deze rubriek maakt Jan Moekotte een tweeluik. Geïnspireerd door een fragment uit de literatuur over Zeeland gaat hij op zoek naar de beschreven plaats en bekijkt de situatie nu. Jan Moekotte Bestond er een Zeeuwse inburge- ringscursus, dan was 'Het Verjaagde Water' van A. den Doolaard verplichte kost. In dit boek beschrijft Den Doolaard de drooglegging van Walcheren nadat het in 1944 door de geal lieerden onder water was gezet. Het boek werd acht keer herdrukt, in acht talen vertaald en is, anti- quarisch, voor 4 of 5 euro te koop (zie www.boekwinkeltjes.nl of www.Antiqbook.nl). De watertovenaars van Rijkswaterstaat hebben in het boek een heldenrol, want er "stroomde geen druppel water Nederland in, door Nederland heen of tegen Nederland aan, of de Waterstaat had die druppel in een tabelletje staan". Geploeter Als in 1945 met een hoop geploeter drie van de vier gaten gedicht zijn, zwalpt, in de herfst van 1945, daar bij dat boze gat van Rammekens, nog twee keer per etmaal twintig miljoen kubieke meter zout water door de bressen naar binnen, tot aan de spoorbaan bij Middelburg. "Het vrat de kleilaag op, scheurde het sponsige veen uit elkaar, het zoog het zand eronder weg. In geen van de vier Walcherse dijkbreuken vrat het water zo gulzig als bij Rammekens." Materiaal om dat grote diepe gat te dichten was nauwe lijks voorhanden omdat overal in Nederland oorlogsschade werd hersteld. Walcheren bleef in gevaar als niet ook dat laatste water zou zijn verjaagd. "En daar om zwoegden zevenhonderd man op de glibberige landtong naast het oude droefgeestige Fort Rammekens." Baggervloot De grootste baggervloot ooit, werd samengetrokken voor de eindstrijd tegen Rammekens. Alles wat bij die operatie scheef kon gaan, ging scheef. Wat kapot kon gaan, ging kapot. Van alles werd er in dat gat gegooid: scheepswrakken, torpe- donetten en caissons die de geallieerden in Normandië niet meer nodig hadden. Vanuit het vernielde Fort Zoutman en Fort Rammekens kropen de nooddijken naar elkaar toe. Iedereen weet dat het karwei geklaard werd, maar hoeveel moeite dat kostte, heeft Den Doolaard huiveringwekkend goed beschreven. De lezer sopt vloekend door de modder, hoort het janken van de wind rond de barak ken, huivert in kletsnatte kleren, bibbert op een steenharde stromatras en vreest voortdurend het ijskoude en gevaarlijke water. Caisson De lezer loopt daarna gerieflijk weggedo ken in zijn winterjas over het strand bij Caisson begraven in het stroomgat van 1944 op het strand bij Ritthem. Foto: Jan Moekotte. Rammekens. Een stompje van de door de geallieerden gebombardeerde dijk ligt er nog. Op het strand zijn bij eb de restan ten van een caisson nog goed zichtbaar. De nieuwe dijk, nu op Deltahoogte, is met een boog landinwaarts aangelegd. Buitendijks is hier zo'n 10 hectare nieuwe natuur aangelegd, maar ook is goed te zien dat de zee hier echt een hap uit Walcheren genomen heeft. In 2005 verscheen een geanno teerde editie van de sleutelroman over de drooglegging van Walcheren: Het verjaagde water door A. den Doolaard, 42,50. Gebonden. 591 pagina's Jan Moekotte is lid van de Wantijredactie. 17 WANTIJ December '08

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2008 | | pagina 17