veuw
IIL1M
m idM rilfl
Thijs Kramer lezing 2012
Natuurlijk mijn lieve kind!
STSC;'.!
Je lievelingskostje A d!
Oh lekker!
Plastic Panda's
Voetafdruk
Onderweg
Denkproces
Wil je met me trouwen?
Oma mag ik
topje werk?
Leuk ik ben blij metm'n nieuwe baan!
5t t tmmrnm
41 wantij maart 2012
meevallen. Wat ze niet kennen, kunnen ze
tenslotte ook niet missen. De mensheid is,
zo betoogt hij, vloeibaarder en veranderlij
ker dan wij vaak denken. Zelf voelt hij zich
bijvoorbeeld noch met het verleden noch
met de toekomst verbonden. In de mid
deleeuwen deden de mensen volgens onze
maatstaven immers gewoon 'gek'; ze staan
dus mijlenver van ons af. En in de toekomst
gaan ze vanuit hun volle steden misschien
wel gewoon 'op vakantie naar de maan'.
Wat mensen voor hem deden of na hem
zullen doen, laat Haring koud: 'De mensheid
van over 200 jaar is een andere mensheid
dan de huidige'.
Er steeg in 2009 in en na De Maand van
de Filosofie een luid gemor op over deze
stellingname. Maar een overtuigend weer
woord op Haring's vertoog hoorde ik toen
niet. Ik was bijvoorbeeld aanwezig bij een
lezing van hem op de Friese Nacht van de
Filosofie. Een bomvolle zaal zat, zo te zien,
uiterst gespannen en kritisch naar hem
te luisteren. Maar steekhoudende vragen
kwamen er niet en boze protesten werden
voor de wandelgangen bewaard. Kennelijk
zat het verhaal van Haring logisch zo sterk
in elkaar dat het uiterst moeilijk, zo niet
onmogelijk, was om het met een simpele
vraag of tegenwerping onderuit te halen.
Instinctmatig wees men het af, rationeel rede
nerend leek er geen speld tussen te krijgen.
Deze dans van primair gevoel en nuchtere
ratio herhaalde zich onlangs met Haring's
nieuwe publicatie Plastic Panda's. Terwijl
hij eerder beweerde dat we ons over toe
komstige generaties geen zorgen hoefden te
maken, betoogt hij nu dat dit ook geldt voor
de soortenrijkdom in de natuur. Hoe hij in dit
boek ook zijn best doet om goede argumen
ten te vinden om deze te koesteren en te be
waren; het lukt hem niet. Het publiekelijk zo
vaak beleden belang van biodiversiteit blijkt
nauwelijks op wetenschappelijke argumen
tatie te berusten. Ook in dit opzicht blijkt een
toekomst a la Zeeland in de 26e eeuw best
leefbaar te zijn. We hebben dan nog wel wat
parken nodig als natuur om in te kunnen
recreëren en bio-industrie om ons te voeden,
maar daar blijft het wat hem betreft bij.
Plastic Panda's werd via een groot interview
in Trouw gelanceerd. De lezers pikten
Haring's verhaal niet en de krant werd
bedolven onder boze brieven. Er was zelfs
een hoofdredactioneel commentaar nodig
om de commotie tot bedaren te brengen.
Maar weer moest ik constateren dat noch
de ingezonden stukken noch het commen
taar van de krant zelf erin slaagde om de
argumentatie van Haring te weerleggen.
Driftig werd er bijvoorbeeld beweerd dat
wij het uitsterven van soorten misschien
inderdaad nauwelijks op zouden merken,
maar dat het ons wel als mensheid 'vroeg of
laat duur zou komen te staan'. Waarom dit
dan het geval zou zijn werd er helaas niet bij
vermeld, terwijl Haring nu juist had gepro
beerd de argumentatie hiervoor te weerleg
gen. En om even dicht bij Zeeland te blijven,
Inez Flameling van de Roosevelt Academy,
was het niet met Haring eens dat we veel
ecosystemen in de toekomst niet of nau
welijks zouden missen. Ze omschreef eco
systemen als belangrijk 'wisselgeld' voor de
toekomst. Op de argumentatie van Haring
dat ze dat niet waren, ging ze helaas niet in.
Misschien om het voor de lezers goed
te maken, kwam Trouw enige tijd later
(13-12-2011) met een grote kop op de
voorpagina: 'Halveer voetafdruk om soorten
te redden'. Dit artikel gaf de boodschap
door van de 'Taskforce Biodiversiteit en
Natuurlijke Hulpbronnen', die onder voor
zitterschap van ex-minister Hans Alders
het rapport Groene groei op het hoofdkan
toor van werkgeversorganisatie VNO/NCW
plechtig aan het kabinet aanbood. 'Het
verdwijnen van soorten dieren, planten
en ecosystemen schaadt de economie',
luidde de centrale boodschap van dit rap
port. Het gaat hierbij niet alleen om een
houding van beschaving maar ook om
'welbegrepen eigenbelang' bij het behouden
van de soortenrijkdom. De Taskforce heeft
het over 'ecologisch kapitaal' dat wij aan
het opmaken zijn. 'Zonder biodiversiteit
geen voedsel, geen zuurstof om in te
ademen, geen natuur om in te ontspannen'.
Wat hier lijnrecht tegen het standpunt
van Haring in wordt beweerd, is dat wij
de soortenrijkdom in de natuur nodig
hebben om als mensheid te overleven.
De hamvraag is vanzelfsprekend wie er
gelijk heeft, Bas Haring of de commissie
van prominente deskundigen van Alders.
Misschien strijk ik velen tegen de haren
in als ik stel dat dit volgens mij in eerste
instantie mijn collega-filosoof is. De argu
mentatie die Haring logisch dwingend
opbouwt, wordt nergens door de bewerin
gen van Alders cum suis aangetast. Hoezeer
hun standpunt ons misschien emotioneel en
intuïtief aanspreekt, het krijgt bitter weinig
onderbouwing en berust vooral op loze aan
bevelingen. Wanneer er bijvoorbeeld wordt
gesteld dat wij de ecologische voetstap van
ons Nederlanders moeten halveren om de
47.800 Nederlandse soorten organismes te
redden, wordt nergens geconcretiseerd hoe
wij dit kunnen bereiken terwijl wij tegelij
kertijd economisch moeten blijven groeien,
al is dit dan op een groene manier.
Het rapport laat zien waarheen we op weg
zijn. Op naar het Zeeland van de 26e eeuw,
zo lijkt ook de verborgen boodschap van
het rapport Groene groei te luiden. Mis
schien mogen we stellen dat Bas Haring de
denktrant van dit rapport tot in de uiterste
consequenties doortrekt en doordenkt. Hij
weigert te huichelen en toont onverhuld
naar welk soort toekomst wij als mensheid
nog steeds onderweg zijn. Hij steekt ons
zelfs een hart onder de riem door te laten
zien dat deze toekomst best leefbaar is.
Daarom noemt hij op de flaptekst zijn boek
ook optimistisch. 'Er verdwijnt van alles, er
komt ook wat voor terug: gras tussen de
stoeptegels en plastic speelgoedpanda's.'
Wat wensen we nog meer om te overleven?
Hoe logisch dwingend Haring ook rede
neert en hoezeer ik hem ook in eerste
instantie tegen boze briefschrijvers en
deskundige rapportenmakers wil verdedigen,
het beeld van het toekomstige Zeeland dat
hij schetst, blijf ik intuïtief afschrikwekkend
vinden. Maar hoe mij ertegen verweren?
Waar haal ik mijn argumenten vandaan om
mijn gevoel van afkeer te ondersteunen?
In een groot interview met Wilma de Rek
in De Volkskrant (19-11-2001) geeft Haring
zelf mij een aanknopingspunt. Hij legt
uit dat hij zijn lezers steeds probeert
mee te nemen in zijn denkproces. Wan
neer hem dat lukt, zegt hij tegen De Rek
'heb je het min of meer mede bedacht
en dan wordt mijn conclusie ook jouw
conclusie.' Inderdaad is, zoals ik al aangaf,
het denkproces van Haring rationeel en
dwingend: als je stap voor stap met hem
meegaat, lijkt het laf om zonder tegenar
gumenten ergens onderweg af te haken
omdat de uitkomst je niet bevalt. Hem weer
leggen lukt op deze manier in elk geval niet.
In tegenstelling tot de verontwaardigde
lezers van Het aquarium van WalterHuijsmans
en Plastic Panda's weiger ik dan ook van
meet af aan in de lijn van Haring mee te den
ken. De grondhouding, het mensbeeld, van
waaruit hij vertrekt, wijs ik af. Alleen vanuit
wantij maart 2012 5