'•V Arbeiden Overleven Consumptie Arendt Thijs Kramer lezing 2012 Overvloed zeventiende en achttiende eeuw met hun grote natuurwetenschappelijke ontdekkingen en technische ontwikkelingen was dat de werkende, construerende mens. In onze tijd heeft het arbeiden de overhand gekregen. Vooral vanuit dit laatste concept interpreteren wij en geven wij vorm aan onze natuurlijke en sociale omgeving. Zoals aangekondigd, wil ik nu de twee wijzen waarop mensen zich tot hun omgeving kunnen verhouden, die Arendt als arbeiden en werken omschrijft, kort verkennen. Beide zijn met een aantal karakteristieken verbonden, die laten zien hoe wij als arbei dende of werkende mensen met onze omgeving omgaan. Het viel mij van meet af aan als lezer op dat Bas Haring in zijn beide boeken zijn betoog geheel vanuit de grondhou ding van het arbeiden opbouwt. De door Arendt genoemde kenmerken hiervan komen voortdurend bij hem terug. Ik laat er een aantal de revue passeren. Filosofen Hans Achterhuis en Bas Haring. In de eerste plaats is dat het al eerder ge noemde aspect van het overleven. Daar draait alles om bij Haring. Wanneer we in de toekomst als mensheid maar kunnen overleven, lijkt er geen vuiltje aan de lucht te zijn. De fraaie metafoor van het aquarium van zijn schoolvriendje laat dit duidelijk uitko men. Walter Huijsmans had een aquarium met goudvissen 'dat-ie bijna nooit schoon maakte. Hij maakte het daarentegen wel vaak vies. Hij spoot inktvullingen leeg in het aquarium en de boterhammen waar hij geen zin meer in had, gingen ook het aqua rium in. En karnemelk. De vissen vonden dat duidelijk niet prettig. Als je ze al in het troe bele water kon zien, dan zweefden ze meer dan dat ze zwommen. Bewegingloos, met hun mond wagenwijd open en een - door mij zo geïnterpreteerde - paniek in hun ogen. Altijd wel dreef er een dode vis in het aquarium van Walter en de nog levende vissen leefden maar kort en ellendig. Een dergelijk leven wens ik de mensen van de toekomst niet toe'. Die laatste zin staat model voor de benade ringswijze van de auteur. Zolang de goud vissen/mensen maar overleven, is er niets aan de hand. Aan het eind van zijn boek, roept Haring het beeld op van een toekom stige wereld met landbouwgebieden in plaats van regenwouden, overvolle steden met hier en daar een park. Maar zo bezweert hij ons 'ik denk niet dat het gaat worden als het aquarium van Walter Huijsmans'. Het tweede begrip dat Arendt met arbeiden verbindt, is zoals gezegd consumptie. Daar lijkt ook bij Haring alles om te draaien. Zijn metaforen zijn weer tekenend. Als het over de toename van de wereldbevolking gaat, schrijft hij dat de lezer zich moet voorstellen dat hij een feestje geeft. Er komen meermensen dangepland omdat je vrienden ze meenemen, dus het bier dreigt op te raken. Je wordt dan boos en denkt: 'Het is mooi met ze, ik drink gewoon lekker bier. En als het op is, dan is dat hun eigen stomme schuld. Hadden ze maar niet zoveel mensen moeten uitnodigen'. Zo is het ook met onze aarde. Bas Haring heeft zelf geen kinderen, maar als anderen wel kinderen krijgen, lijkt het hun eigen schuld dat ze minder kunnen consumeren. Wanneer mensen vanuit het perspectief van Haring wel enige verantwoordelijkheid voor de natuur nemen, is dat uitsluitend als consumptiegoed. Als je weet dat jij de laat ste rijder van een huurauto bent, ga je deze volgens hem lekker even afraggen. Want 'het gaat niet om de auto zelf, maar om de bestuurders die na je komen'. De natuur zelf doet er kennelijk niet toe, het draait slechts om de mensen die haar kunnen consumeren. een ander mensbeeld, een andere wijze van in de wereld staan, kan er naar mijn mening aan zijn betoog getornd worden. Vanuit een bekend filosofisch onderscheid dat onder andere door de Duits-Amerikaanse denkster Hannah Arendt wordt gemaakt, probeer ik mijn eigen uitgangspunt te verhelderen. In haar hoofdwerk De menselijke conditie beschrijft Arendt de verschillende manieren waarop mensen zich tot hun omgeving en elkaar kunnen verhouden. Ze gebruikt daarvoor drie huis-, tuin- en keukenwoorden, die bij haar echter een zware filosofische lading krijgen: arbeiden, werken en handelen. Bij het arbeiden zijn mensen gericht op hun levensonderhoud. Arbeid en consumptie zijn intrinsiek met elkaar verbonden: men sen arbeiden om te kunnen consumeren. Wanneer zij werken, bouwen mensen daarentegen een blijvende wereld die zij als hun tehuis bewonen. Terwijl de produc ten van het arbeiden in de consumptie snel verteerd worden, geven de producten van ons werken een blijvende structuur en duur zaamheid (Arendt spreekt van 'durability'; zij gebruikt niet het vanuit het milieubeleid bekende begrip 'sustainability') aan de we reld. In het handelen ten slotte, dat ik hier niet verder zal bespreken, maken mensen zich met hun woorden en daden zichtbaar in het netwerk van de intermenselijke relaties. Deze drie manieren om je tot je omgeving te verhouden, zijn volgens Arendt in elke cultuur terug te vinden, maar ze hebben in de loop van de geschiedenis wel een verschil lend gewicht gehad. Wanneer we ons tot de Europese geschiedenis beperken, kun nen we stellen dat bij de klassieke Grieken het politieke handelen centraal stond. In de Het derde begrip dat Arendt vanuit de grondhouding van het arbeiden ontwik kelt, is overvloed. De arbeidende mens wil steeds meer hebben. Stukken natuur als het tropisch regenwoud mogen hier voor geen obstakel zijn, want zo zit het mensdier nu eenmaal in elkaar. In het Volkskrant-interview met Wilma de Rek verwoordt Haring het scherp: 'Het zit heel diep in mensen. Het is ook haast dierlijk. Ik heb twee varkentjes en als ik die een berg voedsel geef, al is het veel meer dan ze nodig hebben, vreten ze het allemaal 6 J wantij maart 2012 wantij maart 2012 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2012 | | pagina 4