'Als ik uit de elementen er één zou moeten kiezen waaruit Zeeland in het bijzonder is samengesteld, dan zou ik kiezen voor de wind, meer nog dan het water, het slib of het vuur.' zake ondertekenen en daar lustig op los rapporteren. Exact zullen we het nooit weten, maar het Planbureau voor de Leefomgeving gaat er veiligheidshalve maar van uit dat 85% van de populatieomvang van dier- en planten soorten die een eeuw geleden in Neder land algemeen voorkwamen, is verdwenen. Ter vergelijk, volgens het Living Planet Report van het Wereld Natuur Fonds halveerde de biodiversiteit gemiddeld genomen in de wereld de afge lopen veertig jaar. In de tropen gaat het nog harder. In de gematigde zones echter, waaronder Europa, gaat het een stukje beter. We zien daar de laatste jaren de populatieomvang van vooral zoogdieren weer toenemen. Daarbij moeten we wel in het achterhoofd houden dat het oude Europa vermoedelijk reeds in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn diepte punt aan natuurwaarden bereikte. Herstel is dus herstel op basis van een nogal bedrukte 'baseline'. Het afgelopen jaar is de staat van de Nederlandse natuur heel nauwgezet in beeld gebracht. Nederland kent een flore rend bedrijf van 'citizen science', een vorm van vrijwillige leken-wetenschap, geba seerd op systematische waarnemingen. Er is in Nederland geen soortengroep, hoe onbeduidend ook, zonder een stichting of vereniging die zich inzet voor haar bestu dering of behoud: libellen, vlinders, vis sen, grassen, bloemen, bomen, vleermuizen, vogels, reptielen, schelpdie ren, ze hebben allemaal hun eigen vereni ging. Een scepticus zou kunnen opmerken dat er een omgekeerd evenredige relatie lijkt te bestaan tussen het aantal mensen dat zich inzet voor het beschermen van een soort en het feitelijke voorkomen ervan. Hoe dan ook, deze vaderlandse tra ditie is ook wel iets om trots op te zijn. We beschikken over een schat aan gegevens. Alleen is het wel even een klusje om ze bij elkaar te brengen. Een schone taak voor het Wereld Natuur Fonds. Samen met Naturalis Biodiversity Center en een keur aan zogenaamde 'soortenorganisaties' telde WNF de boel bij elkaar op volgens een beproefde methode die zij al tiental len jaren hanteert bij het uitrekenen van de Living Planet Index. Omdat niemand een NGO op zijn woord gelooft, vroeg het WNF aan het Centraal Bureau voor de Sta tistiek om het hele zaakje nog eens door te rekenen. Aldus geschiedde. Het plaatje ziet er nog niet zo gek uit. Gemiddeld genomen, nam de populatie- omvang van diersoorten in Nederland met 15% toe sinds 1990. Hier zitten twee addertjes onder het gras - ik begrijp overi gens niet waarom addertjes niet gewoon verscholen liggen in de heide, maar dat terzijde. In de eerste plaats, de baseline. Vóór 1990 is er door industrialisatie, inten sivering van de landbouw en bevolkings groei een heuse slachting aangericht onder veelvoorkomende dier- en planten soorten in Nederland. Van de veldleeuwe rik, nog niet zo lang geleden het meest algemeen voorkomende akkervogeltje, zijn we één miljoen broedparen kwijt, of 95% van de populatie. De palingstand nam met 97% af. De gruttostand met 70%. Alle maal effecten van schade die ver vóór 1990 is aangericht en deels nog tot op heden doorwerkt. Het tweede addertje onder de heidepol is het vooralsnog ont breken van botanische gegevens, een omissie die in 2017 tot het verleden zal behoren bij het uitbrengen van de tweede, herziene editie van de Nederlandse Living Planet Index. Met alle Nederlandse broed- vogels, alle zoogdieren, vrijwel alle voor komende vissoorten, alle vlinders, libellen, amfibieën en reptielen in de database, kunnen we nu al spreken over één van de meest verfijnde biodiversiteitsindices ter wereld. Nu zeggen gemiddelden niet zo gek veel. Je wilt in de natuur graag pre cies weten welke soorten waar gedijen onder welke omstandighe den. Laten we eerst eens kijken naar dieren die op land leven. Daarvan is de populatieomvang sinds 1990 gemiddeld stabiel gebleven. Als we echter wat verder inzoo men dan zien we grote verschillen. Gene ralisten - soorten die geen hoge eisen stellen aan hun leefomgeving - doen het relatief goed. Zij noteren een stijging van 10%. Dat duidt op een grotere eenvormig heid van onze leefomgeving. Denk aan kraaien, meeuwen of blauwe reigers, die tegenwoordig ter stede de snackbar aan doen. Het leven in onze bossen is min of meer stabiel. Het bos verandert, bestaand bos veroudert en vertoont gaandeweg meer variatie in opbouw. Er zijn al plukjes machtig bos in de Kroondomeinen die een eerste vergelijking met het legendarische Bialowiezawoud kunnen doorstaan. Maar nu komt de domper. In open natuurgebie den - dan praten we over heide, open dui nen en niet-agrarische graslanden - is er sprake geweest van een afname van 50%! Vogels als tapuit en wulp nemen bijvoor beeld sterk af, terwijl struikvogels als gras mus en nachtegaal licht toenemen. Vlinders hollen achteruit, vooral de soor ten die gedijen onder voedselarme omstandigheden, zoals de heivlinder en de zilveren maan. Reptielen hebben zon nige plekken nodig en verdwijnen daar waar de boel verruigt en vergrast. Door versnippering van gebieden zijn populaties vaak te klein, zij kunnen zich niet vermen gen en inteelt dreigt. Nu komen we bij het agrarisch landschap. Dat tikt aan want ruim tweederde van ons land kent een agrarische bestemming. U raadt het al. De boodschap is niet goed: de afgelopen 25 jaar daalden de populaties van diersoorten op het boerenland met 40%. We kennen ook de oorzaken. Zoek maar eens een randje of overhoekje in het agrarisch gebied waar nectar- en waard- planten nog kunnen gedijen. Door de als maar doorzettende intensivering en schaalvergroting verdwijnen schuilplaat sen en nestgelegenheden. Het land ver droogt, een diversiteit aan gewassen heeft plaats gemaakt voor monoculturen, de bodem vermest en een overdadig gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen vormt een directe bedreiging voor veel soorten. De weidevogels zijn het bekend ste slachtoffer van deze ontwikkeling. Er dreigt in Nederland een 'stille lente', een 'silent spring', vijftig jaar nadat Rachel Car son haar omineus getitelde werk uitbracht in de Verenigde Staten. Heinrich Heine zei het al: 'als de wereld vergaat, dan verhuis ik naar Nederland, want daar gebeurt alles wantij april 2016 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2016 | | pagina 7