Conclusies
Wat te doen?
Uitdaging
Kortom:
De opgaves zijn gesteld, en het is duidelijk dat
klimaatadaptatie en klimaatmitigatie ruimte kosten.
Dat beïnvloedt onze omgeving intens. Natuurlijk is er ook
klimaatcynisme dat op alle niveaus de kop op steekt, en
direct ook bij elk voornemen dat aan de orde wordt
gesteld, en wat ruimtelijke implicaties heeft die mensen of
bedrijven niet of nog niet als plezierig ervaren. Of waarvan
men een mogelijke meerwaarde niet kan of wil zien.
Bij het waterveiligheidsvraagstuk lijkt dat in de Neder
landse context wel verinnerlijkt, maar voor energietransi
tie is dat nog lang niet het geval. We kennen dit fenomeen,
want als het om concrete maatregelen gaat die onze
leefwereld aantasten gaan we in verzet, en stellen we de
urgentie aan de orde, of vragen we het bij de buren op te
lossen, en niet bij onszelf.
Ik leerde van Thijs Kramer dat het goed is voor de troepen
uit te lopen en visies te ontwikkelen voor combinaties van
dingen, zoals recreatie en toerisme en natuur, of land
bouw en natuur, of economie en ruimtelijke ontwikkeling
op een hoog schaalniveau. De hele Schelde, of desnoods
de hele Delta. Die visies waren niet gestoeld op direct
beschikbaar geld, maar op onderzoek naar mogelijke
toekomsten. En doordat ze er waren, gaven ze richting
aan het bestuurlijk en ondernemershandelen. En op
het moment dat er ineens weer geld was, kon er
worden ingekopt.
Dat is zo gegaan met Plan Tureluur. Dat is zo gegaan met
West-Zeeuws-Vlaanderen, waar toerisme verkommerde
en de natuur ook. Plots kwam er geld voor kustontwikke-
ling in verband met veiligheid en natuurontwikkeling in
verband met nationale of internationale belangen, en er
ontstond een investeringsgolf in de kustzone en in de
verbetering van de ontsluiting. Of recent de financiële
toezegging voor een doorlaatmiddel in de Grevelingen-
dam, gebaseerd op een plan waar ik met anderen meer
dan tien jaar gelden aan was begonnen. Of het Haringvliet
en vele andere voorbeelden. Steeds weer combinaties van
natuur en economie. In ons Deltaprogramma noemden
we dat: verbinden van ecologisch veerkrachtig, econo
misch profijt en klimaatbestendigheid en veiligheid.
Ik daag dan ook Zeeland en de gemeenten uit opnieuw die
stappen te zetten, vrijmoedig mogelijke toekomsten te
verkennen, voor het moment dat. Niet wachten op de
resultaten van de vijf sectorale tafels die voor u wel
uitpluizen hoe het nu moet met die energietransitie, maar
zelf met gemeenten, private partijen en Provincie en
anderen aan de slag. Zoeken naar mogelijke kansen om
opgaven die er toch al zijn, te koppelen. De landbouw die
duurzamer moet, de natuur die sterker moet, en niet in
al die doeltypen kan worden beheerd, maar op
Deltaniveau moet worden gekend zoals in andere landen
wel gebeurt, de herstructurering van dorpen en steden die
veel geld kost.
In een aantal sectoren in onze provincie zijn sterke leiders
en ambassadeurs die de verandering dragen en de
grensoverschrijdende verbinding maken, zoals Thijs
Kramer dat ook deed. Denk aan het onderwijs op hoog
niveau met de HZ en de academies, denk aan de ontwik
kelingen met Vlaanderen en Nederland in de zorg, denk
aan de onvermijdelijke fusies van scholen die ook moeten
leiden tot innovatie en vernieuwing van het aanbod.
Voor de ruimtelijke ontwikkeling, de energiekwestie en de
natuurontwikkeling is die drager nu ook echt nodig,
kortom: kom uit de sectorale stress. En dat geldt voor de
natuurbeweging evenzeer als voor de overheden.
Zet de denkkracht in, niet alleen voor uitvoering van
programma's van politiek en bestuur, maar juist ook om
vooruit te denken en laat daardoor plezier ontstaan
zonder last en ruggenspraak. Grensoverschrijdend denken
is iets anders dan bestuurlijk reorganiseren. Maar dan
moet je wel echt loslaten en de aanwezige denkkracht in
instituties en ngo's mobiliseren en benutten.
Het kan zijn dat politici of bestuurders dat eng vinden,
omdat ze denken dat ze dan niet meer sturen, maar in
dit soort processen worden de mensen wel mede
eigenaar van de opgave en oplossingen en dat is nood
zakelijk. Dat maakt dat de betrokkenheid van burgers en
ondernemers op die transitie heel groot moet zijn.
een vrije denkruimte is nodig, een vrijplaats
nieuwe projecten zijn nodig op basis van visies op
onze toekomst
we moeten voorbij sectoraliteit waarde toevoegen
op zoek zijn naar personen die dat dragen.
En door ontwerp en kwaliteit zorgen dat we ons ermee
kunnen verbinden.
Joost Schrijnen (SS) Met dank aan Loes de Jong (fotografie), Han Meyer (TU Delft), IPDD, Marco Vermeulen
(Studio Marco Vermeulen), Boris Hocks en Taco Kuijers (POSAD spatial strategies en Genera-
tion.Energy), Paul Gerretsen (Vereniging Deltametropool), Leo Adriaanse (Rijkswaterstaat),
Yttje Feddes, (Feddes|Olthof landschapsarchitecten), medewerkers ZMf en vele anderen.
wantij mei 2018 (21