Zonnedaken of zonneweides? Zonnepanelen 2 jn inmiddels gemeengoed aan het worden. Leveranciers en installateurs van zonnepanelen kunnen de vraag nauwelijks aan. Ze worden gelegd op daken, maar ook steeds meer op landbouwgrond. Is dat wel de bedoeling? Het is een thema voor de volgende ledenvergadering van de ZMf op 23 oktober a.s. Overheid Onvoldoende vermogen Groeien Peter Louwerse Bedrijven en particulieren die over een geschikt dakvlak beschikken en een rendabele investering van hun (spaar) geld zoeken doen graag mee aan deze vorm van energietransitie. En natuurlijk is er het besef dat er zo snel mogelijk een eind moet komen aan de zeer vervui lende conventionele energievoorziening en mobiliteit door fossiele brandstoffen. Je zou denken: hoe meer zonnepanelen hoe beter. En als er daken te weinig zijn dan leggen we ze toch gewoon op een stukgrond? Daarmee ontstaat een dilemma: Is het verantwoord om (landbouw)grond op te offeren voor zonneparken? De rijksoverheid vindt het bouwen van zonneparken een zaak van provincies en gemeenten. Maar stelt wel dat het opofferen van landbouwgrond pas in laatste instantie aan de beurt mag komen. Ook hier gaan regionale over heden soms te snel voor het behalen van doelstellingen ten koste van landschap, natuur en voedselproductie. In het ontwerp-Omgevingsplan Zeeland 2018 wordt onderkend dat er met alleen 'zon op dak' onvoldoende vermogen gerealiseerd kan worden om de doelstel lingen te halen. Aanvullende ruimte voor zonprojecten wordt daarom gezocht in combinatie met andere functies. Citaat: 'Hiermee wordt een balans gezocht tussen enerzijds ruimte bieden voor zonne-energie, maar anderzijds wel met behoud van omgevingskwaliteit, zorgvul dig ruimtegebruik en behoud van de agrarische functie van gronden in het buitengebied. Zonprojecten anders dan op dak zijn daarom toegestaan binnen bestaand bebouwd gebied, in combinatie met windenergieprojecten, in combinatie met infrastructuur zoals dijken, (vaar- en spoor-)wegen en nutsvoorzieningen, op stortplaatsen en locaties voor glastuin bouw, aansluitend aan bestaand bebouwd gebied en op water. Voor water geldt dan aanvullend dat aangetoond moet worden dat er geen negatieve effecten zijn voor recreatie en visserij. Ook voor zonprojecten geldt dat het maatwerk aan de gemeenten wordt overgelaten.' In een 'positionpaper' van het Energieon derzoek Centrum Nederland en de Universiteit Wageningen (juli 2017) wordt berekend dat de Nederlandse zonnestroomsector de ambitie heeft om te groeien van ruim 2 GW piekvermogen nu naar meer dan 100 GW piekvermogen in 2050. Daarmee wordt dan een hoeveelheid elektriciteit opgewekt die minstens zo groot is als het totale Nederlandse elektriciteitsverbruik op dit moment. Uitgaande van toekomstige rendementen komt zo'n vermogen overeen met ongeveer 600-700 vierkante kilometer aan oppervlaktebeslag, uiteraard deels op daken en op water 4 J wantij oktober 2018

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2018 | | pagina 4