Westerschelde geeft fossielen prijs Werkgroep Geologie Zeeuws Genootschap De Westerschelde is een rijke bron van fossielen. In diepe geulen woelt de stroming botten van uitgestorven walvissen uit de bodem. Af en toe blijft zo'n versteend bot hangen in de netten van een visser of brengt een zandzuiger er een boven water. Er wordt ook speciaal op gevist, voor de wetenschap. Kleinere fossielen zoals haaientanden spoelen aan op strandjes zoals de Kaloot bij Borssele, waar elke liefhebber ze kan oprapen. Ondergrond Haaientanden De Werkgroep Geologie van het Zeeuws Genootschap is een vereniging van mensen die zijn geïnteresseerd in de geologie van Zeeland en het verzamelen en bestuderen van fossielen. Een vaste kern van 20 a 30 leden bezoekt de maandelijkse bijeenkomsten in Middelburg, waar presentaties door externe sprekers of eigen leden en determinatieavonden worden gehouden. De werkgroep vierde in 2016 haar vijftigjarig jubileum, ter gelegenheid waarvan de gids 'Zeeuwse strandfossielen' is uitgebracht, een toegankelijk boekwerk met afbeeldingen en beschrijvingen van honderden soorten fossiele schelpen, haaientanden, walvisachtigen en andere organismen. Voor meer informatie: www.werkgroepgeologie.nl Lex Kattenwinkel Nou ja, oprapen het is wel een kwestie van goed zoeken. En een beetje geluk! De Kaloot en het strandje bij Ritthem staan vanouds bekend als vindplaats van fossiele haaientanden en schelpen. Het zoeken en verzamelen hiervan is voor veel mensen een interessante hobby. Maar hoe komt het dat deze miljoenen jaren oude fossielen hier zomaar kunnen aanspoelen? Een groot deel van het huidige Nederland was gedurende vele miljoenen jaren zee. Uit die tijd dateren de fossiel houdende lagen in de ondergrond met restanten van mariene organismen. Dergelijke lagen liggen in Zeeland relatief ondiep. Dat komt doordat deze provincie aan de zuidelijke rand ligt van het Noordzeebekken, een dalingsgebied. Lagen van gelijke ouderdom die in Zeeland op enkele tientallen meters diepte liggen, zijn meer naar het noorden door bodemdaling tot vele honderden meters diepte weggezakt en daarna overdekt door jongere sedimenten. De fossiel houdende lagen bevatten restanten van dieren uit het Tertiair, daterend van ca 50 miljoen tot ruim twee miljoen jaar geleden. De Westerschelde snijdt niet alleen deze oude lagen aan, maar ook jongere lagen, waarin zich restanten kunnen bevinden van dieren uit het IJstijdvak van 'slechts' enkele tienduizenden jaren oud. In de diepe geulen raken de fossielen van verschillende ouderdom vermengd. Wat op het strand aanspoelt is dus een mix van fossielen uit verschillende lagen. Alleen op plaatsen waar de oever niet al te steil is, kan de eb- en vloedbeweging fossielen op het strand brengen. Op de Kaloot en het strand van Ritthem is een breed scala aan fossielen te vinden, maar de meeste zoekers zijn alleen geïnteresseerd in haaientanden. Die liggen in bankjes met fijn schelpengruis of in de buurt daarvan. Het is dus zaak om dergelijke gruisbankjes goed af te speuren. Door de werking van wind en getij ligt er de ene keer veel gruis en de andere keer helemaal niks. Volgens de theorie is een periode met aflandige wind gunstig, omdat dan een onderstroom naar het strand ontstaat met - hopelijk - verse aanvoer van fossielen. Maar de praktijk is wel eens anders. Haaientanden zijn niet zo groot, meestal hooguit twee a drie centimeter, waardoor ze gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Zoekers moeten letten op de vorm van de tanden en de kleur: blauwgroen tot zwart. Het feit dat ze altijd glimmen is ook een goed kenmerk - bij zonnig weer is dat het best te zien door 'tegen de zon in' te zoeken. De ene zoeker stopt al zijn haaientanden in een glazen pot, de ander bewaart ze per soort in doosjes. Ik behoor tot de laatste categorie. Van de Kaloot heb ik in 20 jaar ruim 50 verschillende soorten haaientanden gevonden. De verzameling is nooit af; enkele zeldzame soorten ontbreken nog, en van andere soorten hoop ik mooiere exemplaren te vinden. 22 wantij januari 2019

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2019 | | pagina 22