'Een aangeplant bos
heeft sturing nodig'
Boswachters Staatsbosbeheer:
Karel Leeftink en Peter Maas zijn boswachters bij Staatsbosbeheer. Ze werken
onder meer in de Zeeuwse bossen (die ooit allemaal zijn aangeplant).
Daar onderhouden ze de natuur, begeleiden de recreatie én laten bomen en
struiken kappen. Dat laatste moeten ze steeds vaker uitleggen, is hun ervaring.
Gevoelig
Willem de Weert
'We krijgen regelmatig commentaar als
we bomen aan het rooien zijn. Niet enkel
over het kappen zelf, maar ook over de
manier waarop. Vooral over de inzet van
zware machines. Mensen hebben het
idee dat we het bos aan gort rijden. Het
rooien van bos doen we overigens niet
zelf, maar besteden we uit, en dan
volgens ónze aanwijzingen. Wij bekijken
van tevoren welke bomen en struiken
blijven staan (blauwe stip) en welke
geoogst kunnen worden (oranje stip). De
aannemer rijdt niet kriskras door het bos,
maar over door ons aangewezen paden
met de bedoeling om de bosbodem te
beschermen. Een deel van het hout moet
blijven liggen. Dat oogt misschien slordig,
als half werk, maar schimmels, mossen en
insecten profiteren daarvan.
En het achtergelaten hout is tevens
voeding voor de bosbodem. Op zandige
bodem laten we meer liggen dan op
kleiige omdat die bodem van nature al
voedselrijk is. We kappen in het bos
maximaal vakken van 1/4 hectare, niet
alleen voor het zicht, maar ook omdat we
het bos robuuster willen maken en meer
bestendig tegen een veranderend
(warmer en droger) klimaat. Open
plekken maken een bos gevarieerder
omdat er dan donkere en lichte plekken
zijn. Het bos heeft een aantal jaren nodig
voordat het weer natuurlijk oogt, daar
ontkom je niet aan (zie artikel over De
Schotsman).'
'We weten dat het kappen van bomen
gevoelig ligt, maar vinden dat we het goed
kunnen uitleggen. Het meest gevoelig ligt
het kappen op dijken, want door het
weghalen van de bomen daar verandert
het polderlandschap rigoureus. Veel van
deze bomen zijn geplant tijdens ruil
verkavelingen in de tweede helft van vorig
jaar, vaak met dezelfde soorten zoals
populieren. Die zijn nu kaprijp en kunnen