Bas van Liere Hoofd afdeling Beheer Onderhoud Waterkeringen, waterschap Zeeuwse Eilanden i(d2Ei-'l(an werkgroep Techniek en Beheer ben ik nauw betrokken geweest bij de techni sche voorbereiding voor de vier aan te passen dijkvakken in 1997. Onderwerpen zoals welke gedeelten moeten vervangen worden, welke materialen kies je en hoe zwaar moeten die dan zijn, kwamen daar ondermeer aan de orde. Voor de eerste vier dijkvakken is ervoor gekozen de kleilaag te beleggen met doek en daarop betonzuilen te plaatsen. Daarna wordt het geheel ingewassen met steenslag. De bovenste rij betonzuilen hebben een ecolaagje, om planten de kans te geven zich te hechten. De nieuwe steenbekleding is zo'n veertig procent zwaarder dan de oude. Overigens proberen we de te lichte blokken op andere plaatsen weer te gebruiken door ze op hun zijkant te zetten. Samen met Tonny Maranus van Rijkswaterstaat vorm ik de directie bij de uitvoering van de werken.' brachte bekleding bestaande uit betonblok ken, basaltblokken of steenzettingen op klei in veel gevallen te licht is bij extreme belas ting. Systematisch onderzoek in de praktijk naar schade aan steenbekledingen na zware storm ondersteunt de theoretische rekenmo dellen. Reststerkte Hoewel de uitkomst van het onderzoek de deskundigen op het gebied van waterkerin gen zorgen baarde, verwachtten zij in eerste instantie dat het binnenste van de dijken dan wel voldoende sterk zou zijn om het water te keren (de zg. reststerkte). Dat zou ook het geval zijn, als de kern bestond uit massieve klei. Maar juist de verhoogde en versterkte dijken zijn opgebouwd uit zand en bekleed met een laag klei. De bekleding onder de hoogwaterlijn bestaat meestal uit zetsteen, al dan niet ingegoten met asfalt, terwijl boven de hoogwaterlijn blokken van natuursteen of beton zijn geplaatst. De laag klei onder de blokken is uitgedroogd, waardoor de blokken hier en daar los zitten en onder druk van zware golven kunnen uitspoelen. Berekeningen geven aan, dat een kleilaag van 80 cm dan niet in alle gevallen voldoende reststerkte heeft om de golven te weerstaan, terwijl de weerstand van het zand eronder te verwaarlozen is. Nogmaals, we hebben het over omstandigheden, die zo extreem zijn dat ze eens in de vierduizend jaar kunnen voor komen. Wet op de waterkering In 1995 gebeurden er twee dingen waardoor maart 1997 de kwestie in een stroomversnelling kwam. De Wet op de waterkering trad in werking, waarin onder meer wordt voorgeschreven dat alle zeeweringen iedere vijfjaar getoetst moeten worden op veiligheid. Bij de deskun digen en de betrokken dijkbeheerders was uit de onderzoeksresultaten inmiddels al bekend, dat een groot deel van de steenzettingen bij de periodieke veiligheidstoetsing waarschijn lijk 'onvoldoende' zou scoren. In oktober in 1995 en in mei 1996 organiseerde de Technische Adviescommissie Waterkeringen twee workshops met alle betrokkenen, waar in men zich boog over de vraag 'hoe nu ver der?'. In eerste instantie leek de problematiek vooral in Zeeland te spelen, maar eind 1996 werd duidelijk dat grote delen van de IJsselmeerdijken en de afsluitdijk in dezelfde situatie verkeerden. Ook kwam naar voren, dat de onderglooiingen niet in alle gevallen sterk genoeg waren bij extreme omstandig heden. Geschatte kosten van herstel: 1,2 mil jard gulden, waarvan ongeveer de helft voor de Zeeuwse dijken. Dat een dergelijk bedrag de financiële draagkracht van de waterschap pen, die belast zijn met het beheer en onder houd van de dijken, ver te boven gaat, is bui ten kijf. De Minister van Verkeer en Waterstaat lichtte eind september 1996 de Tweede Kamer per brief in. Voorgesteld plan van aanpak: geld beschikbaar stellen om in 1997 meteen te beginnen met aanpassings- werken op de meest urgente plaatsen in Zeeland en, omdat het om enorme bedragen gaat, eerst een compleet inzicht in de proble matiek op landelijk niveau te krijgen voordat tot planning van werken voor 1998 en verder wordt overgegaan. Projectbureau Zeeweringen Besloten is dat Rijkswaterstaat in nauwe samenwerking met de Zeeuwse waterschap pen de werken uitvoert. De organisatie is in handen van het projectbureau Zeeweringen, dat is gehuisvest op de tweede verdieping van het waterschapskantoor in Goes. Organisatorisch is het projectbureau onder deel van Rijkswaterstaat Directie Zeeland. Vanuit het projectbureau buigen diverse werkgroepen, bestaande uit medewerkers van Rijk, Provincie en waterschappen zich over de technische, financiële en juridische aspecten van het project. Hun bevindingen worden besproken in het Technisch Overleg, waarna het Bestuurlijk Overleg met daarin behalve de Hoofddirectie en de Directie Zeeland van Rijkswaterstaat, ook de Zeeuwse gedeputeerde die belast is met waterstaatsza- De huidige conditie van de dijk wordt grondig bekeken, ook onder de bekleding, links Hans van der Meulen van de Bouwdienst Utrecht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 1997 | | pagina 5