Stuwen en peil beheer: een kunst apart Het sleutelwoord is conservering Waterbeheersing is naast de zorg voor de waterkeringen één van de traditionele water- schapstaken. Al zolang er mensen wonen in de lage landen is er immers de zorg geweest voor het water, of eigenlijk: tégen het water. In de 13e eeuw werden de eerste polders en waterschappen in Nederland opgericht met als belangrijkste taak de bescherming van het land tegen het ons omringende water. Later kwam daar de zorg bij voor de afvoer van het overtollige water uit de inmiddels bedijkte polders. Nu, honderden jaren later, voert het water schap nog steeds deze taken voortvarend uit. De laatste decennia is er echter wel een iets andere kijk op de waterbeheersing gekomen, die vroeger vooral bestond uit water afvoe ren. 'Weg is weg', zo werd er eeuwenlang heeft oppervlaktewater een steeds belangrij kere functie gekregen. Het devies werd ai gauw: 'Wie wat bewaart, heeft wat' en sinds dien is het sleutelwoord in de moderne waterbeheersing conservering. Vooral in die gebieden waarvan nature al weinig water aanwezig is of waar het niet kan worden aangevoerd, is zuinigheid geboden en wordt gesproken over het vasthouden van 'gebieds- eigen' water. Ook in het provinciale en rijks beleid wordt momenteel steeds meer aan dacht besteed aan waterconservering en ver- drogingsbestrijding. De derde Nota water huishouding, die in 1989 verscheen en waarin het rijksbeleid van het waterbeheer is beschreven, draagt niet voor niets de veelzeg gende ondertitel 'Water voor nu en later'. Hier wordt overigens niet alleen voldoende motieven waarom een hoge(re) polderwater stand soms is te prefereren: het verminderen van de zoute kwel, het tegengaan van inklin king van de bodem of het vergroten van zoete grondwatervoorraden, die in Zeeland toch al schaars zijn. In de komende vierde Nota waterhuishou ding, die waarschijnlijk begin 1998 zal ver schijnen, zal het huidige beleid in grote lijnen worden voortgezet. Zuinig waterbeleid Ook voor het beheersgebied van ons water schap geldt een zuinig waterbeleid, waarbij in de praktijk steeds naar de juiste balans wordt gezocht tussen afvoeren en conserve ren. Hoe hoog of hoe laag moet het water in de poldersloten staan, zodat er niet teveel door Acronius Kramer, medewerker oppervlaktewaterkwantiteit geredeneerd; vóór alles droge voeten op een droog land. Op een soppig land is immers niet te werken en kan weinig groeien. Vanuit die optiek zijn in de voorbije eeuwen overal in laag Nederland gemalen gebouwd. Eerst waren dat onze wereldberoemde windmo lens, later de stoomgemalen en in deze eeuw werden dat diesel- en nu vooral electrische gemalen. 'Weg is inderdaad weg', zo realise ren we ons nu terdege wanneer we in een droge periode weer water tekortkomen. Bewaren De vraag naar water is in de afgelopen decennia enorm toegenomen. Voor drinkwa tervoorziening, voor landbouw en industrie, maar ook voor natuur, recreatie en landschap water mee bedoeld, maar ook het bewaken van de waterkwaliteit; deze titel is daarmee een pleidooi voor het realiseren en instand houden van duurzame, ecologisch gezonde wateren. Daarbij geldt in het algemeen, dat hoe groter en dieper een water is (dus hoe hoger de waterstand is), er betere kansen zijn voor een duurzame waterbiotoop. Een kleine ondiepe sloot is bijvoorbeeld kwetsbaarder ten aanzien van waterkwaliteit en levensge meenschappen, dan een grotere diepe plas. Hiermee is en passant de samenhang tussen waterkwantiteit en -kwaliteit aangegeven en daarmee het belang van integraal waterbe heer. Naast een voldoende waterdiepte ten gunste van de waterkwaliteit en het tegen gaan van verdroging, zijn er nog andere wateroverlast optreedt, maar er ook niet te weinig water overblijft als een droge periode aanbreekt? Vooral voor de natuur, maar ook voor de landbouw is het belangrijk om ver droging tegen te gaan. Het zal nu duidelijk zijn waarom voor een goede peilbeheersing in het gebied steeds vaker stuwen worden geplaatst. Hiermee kan voor het achterliggende gebied het slootwa ter op het gewenste peil worden ingesteld en wordt voorkomen dat hogergelegen gebieds delen leeglopen. Vroeger werden veel zogenaamde balkstu- 'wen gebruikt, bestaande uit op elkaar gesta pelde balken in een duikersponning. Het spreekt vanzelf dat door een dergelijke stuw dikwijls water sijpelde. Tegenwoordig wor- waterwerker 10 maart 1997

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 1997 | | pagina 10