Niet alleen de dijken en duinen bescher men ons land tegen overstroming. Ook de vooroever vervult een belangrijke rol: het bui tendijks liggende land vanaf de teen van de zeewering tot aan de eerste stroomgeul. Die vangt immers de eerste klappen op van de aanstormende golven en de verschillende stro mingen. Gedeelten van de vooroever kun je zien: de stranden langs de Noordzeekust en de slikken en schorren aan de Ooster- en Westerschelde. Een groot gedeelte ligt meest al onder water. Er liggen geulen in, die zich door natuurlijke oorzaken of inpolderingen verplaatsen of verdiepen. Gebeurt dit te dicht bij de zeewering, dan bestaat de kans op ondermijning en kan een gevaarlijke situatie ontstaan. Hoe het proces van veranderingen in de vooroever verloopt, krijg je in beeld door het doen van peilingen. De Zeeuwse waterschappen peilen al van oudsher, vroeger met de roeivlet, distantielijn en dieptelood, tegenwoordig met de peilboot Meermin die voorzien is van de modernste apparatuur. Voor de exploitatie van de peilboot hebben de Zeeuwse waterschappen een gemeenschappelijke regeling getroffen. De thuishaven van het schip is Zierikzee en de bemanning valt onder de afdeling Cartografie Hydrografie van waterschap Zeeuwse Eilanden. Over hun werk gaat dit verhaal. Tij en weer Het is tegen half tien als ik met schipper Anton Berrevoets en hydrograaf Aren van Wezel aan boord van de Meermin stap. Het schip ligt in de haven van Vlissingen, iets meer dan een uur varen van de plaats waar we van daag peilingen gaan doen: het zuidelijkste stukje Nederlandse kust bij Cadzand. Anton: 'Elk jaar peilen we de vooroevers van alle Zeeuwse kustwateren. Je hebt het dan wel over een traject van 360 km. Nu ben je bij dit werk sterk afhankelijk van het tij en het weer, want je kunt alleen peilingen uitvoeren in de zes uur dat de waterstand boven NAP is. Die uren moeten we optimaal benutten om onze jaarplanning uit te voeren, temeer daar er ook nog dagen afvallen omdat de weersomstan digheden te slecht zijn. Daarom nemen we onregelmatige werkuren voor lief en schuiven we tussen vijf uur 's morgens en acht uur 's avonds met onze werktijden mee. Dan kun je een week achter elkaar peilingen doen. De week erop zijn de tijdstippen van hoogwater ongunstig, dan onderhoud ik het schip en werkt Aren op kantoor de gegevens uit.' Vuurpijlen Intussen is de motor gestart en varen we de haven uit richting Westerschelde. We hebben pech: de kleine sluis is buiten werking, dus moeten we via de grote sluis naar buiten, wat langer duurt. Dat geeft mij de gelegenheid het schip te bekijken. Hoewel het klein is, slechts twaalfeneenhalve meter lang, is het met zijn sterke dieselmotor uiterst wendbaar. Dat en de geringe diepgang maken de Meermin bijzonder geschikt om mee te manoeuvreren vlak voor de kust. Behalve dat het schip uitgerust is met alle moderne apparatuur die een zeewaardig schip aan boord moet hebben, is de compact inge richte kajuit volgestouwd met extra instru menten en elektronica voor het doen van pei- lin-gen. Ook de conventionele zaken als kom pas, zeekaarten, verrekijker, zonnebrillen, red dingsvlot, zwemvesten en vuurpijlen ontbre ken niet. Op het dek hangt het noodhaken. Raakt dat onder water, dan komt het los en gaat het signalen uitzenden die via de satelliet bij de kustwacht terecht komen, zodat in geval van nood direct actie ondernomen kan worden. Terwijl we de Westerschelde opvaren, roept Anton de kustwacht in Vlissingen op en geeft bestemming en doel van de tocht door. Dat de kustwacht het vaarverkeer scherp in de gaten houdt, merk ik aan de berichten over de marifoon, die overigens de hele reis op het vastgestelde kanaal blijft staan. Dat is ver plicht. Tussen de enorme vrachtvaarders en tankers kiest de Meermin zijn koers richting Cadzand. 'De verkeersregels tijdens het varen zijn geregeld in het vaarreglement', zegt Anton terwijl hij een naderende vrachtvaarder via de radio vraagt of hij doorvaart of wacht op de loods. 'Extra complicatie is dat er meer dere reglementen zijn waarvan je de kennis paraat moet hebben. Hier geldt het Westerscheldereglement, verderop het zee- aanvaringsreglement (ZAR) en in de binnen wateren het binnenvaartpolitiereglement. Maar tijdens het peilen vaar je dwars over de vaarroute en heb je geen enkel recht.' Drieduizend meetlijnen Het passeren van de lijn tussen de vuurtoren van Breskens en het Nollehoofd van Vlissingen betekent dat we op open zee zijn. Dat merkje aan de deining, die behoorlijk is ondanks de zwakke wind (kracht 3) uit west-zuidwestelijke richting. Zeeziek zijn de mannen nooit, hoog stens merken ze er even wat van wanneer het schip na de winter zijn eerste vaart maakt. De kaart van het kustgedeelte waar we vandaag Het plaatsen van het referentiestation (baken) op het vasteland: een nauwkeurig werk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 1997 | | pagina 5