Sch^lde-Rij^anaal R^i§ersbergsche Polder ting wat betreft de oogst van appels in de richting van de realiteit. Er zijn heel wat min der kilo's te oogsten en de appels hebben een minder fraai uiterlijk, waardoor ze in een lagere klasse terechtkomen. Bij de peren lijkt de oogstreductie mee te vallen, maar ook daar zullen kwaliteitsproblemen zorgen voor een gigantische schadepost. En: in Zeeland is de schade inderdaad veel groter dan in de rest van Nederland. Beregening met zoet water had veel ellende kunnen voorkomen. Zoommeer Zeeland worstelt al eeuwenlang met brak polderwater. De zoute kwel van gemiddeld 0,5 mg chloride per liter zorgt voor een conti nue zoutlast, evenals het zoute veen in de ondergrond. Het chloridegehalte van het slootwater op Tholen bijvoorbeeld ligt rond de 3000 tot 4000 mg per liter. Dat is te hoog voor beregening of bevloeiing, waardoor het watertekort in droge zomers al snel nijpend is. Zeewater bevat ongeveer 15.000 a 17.000 mg chloride per liter. De landbouw tolereert slechts 800 mg en de tuinbouw ongeveer 500 mg per liter. Weidegebieden kunnen iets meer zout hebben; vee kan nog water met 3000 mg zout drinken. Vooral in de zomer bij een lage waterstand stijgt het chloridegehal te aanzienlijk. Met de compartimentering in het kader van de Deltawerken ontstonden mogelijkheden voor de zoetwatervoorziening in Midden- en Noord-Zeeland. Grevelingen en Oosterschelde vielen af door de keuze voor zout. Uiteindelijk heeft alleen het Volkerak- Zoommeer met de afsluiting van het Krammer in 1987 een zoetwaterfunctie gekregen. De mogelijkheden voor benutting van het Zoommeerwater voor de landbouw zijn onderzocht door de werkgroep land- bouwwatervoorziening Zoommeer. Uit de bevindingen van deze werkgroep bleek een rendabele toepassing van landbouwwater via open leidingen beperkt te blijven tot de direct aan het Zoommeer grenzende gebie den. Meer opbrengst In 1989 werd een proefproject van 125 ha ingericht (in de Deurloopolder - de Mosselhoek, ten zuidwesten van het stadje Tholen), gesubsidieerd door het Rijk, om toe lating van gebiedsvreemd water te onderzoe ken. Uit de proef bleek dat het waterschap in staat was het peil optimaal te beheren, dat het peil aangepast kon worden aan de ver schillende behoeften van de diverse grond soorten en dat het chloridegehalte ruim bin nen de gestelde normen bleef. Het hogere peil bleek een goed middel om de grondwa terstand te beïnvloeden, kwel te beteugelen en verdroging te bestrijden. Ook leverde het hogere peil in de zomer goede resultaten op bij de gewassenteelt en voorkwam het droogteschade aan de wegen. Bij een proef in 1990 werd het peil op 90 cm beneden het maaiveld gehouden; dat was 40 cm hoger dan normaal. De gewassen in de proefpolder bleven in het groeiseizoen langer groen, de loofbedekking was sneller voltooid; de beregende percelen hadden vijf ton meer opbrengst per ha en waren gemakkelijker te oogsten. Tot tevredenheid Het wateraanvoerplan Reigersbergsche Polder is inmiddels drie groeiseizoenen operationeel: 1994, 1995 en 1996. Na enige opstartproble men in het eerste jaar, functioneerde het plan in de afgelopen twee jaar tot volle tevredenheid van alle betrokkenen. Mede op verzoek van de gebruikers zullen op korte termijn nog enige kleine modificaties doorge voerd worden. Het tarief voor deze zoetwa tervoorziening is f65,- per ha. Tot begin 1999 subsidieert de Rabobank f5,-, waardoor de gebruikers tot die tijd f60,- per ha betalen. Voor de gebieden Tholen en Sint Philipsland heeft een tweedeling plaatsgevonden. Er is gekozen voor een gefaseerde uitvoering, waarbij in eerste instantie wateraanvoer ten behoeve van peilbeheersing centraal stond: het zogenoemde basisplan. De kosten voor dit plan zijn opgenomen in de algemene omslag. De tweede fase van het plan bestond uit de aanleg van een naadloos op het basis plan aansluitend verdichtingenplan om een echte zoetwatervoorziening te realiseren. Zoveel mogelijk kavels zouden aangesloten worden op een waterloop met zoet water, waarna de agrariërs zelf via druppelbevloei- ing, beregening of infiltratie het water op hun land moesten krijgen. Iedere landbezitter of -gebruiker, ongeacht het feit of hij gebruik van deze voorziening wenste te maken, zou aangeslagen worden. Referendum Op aandringen van de ingelanden werd er in 1995 een referendum uitgeschreven over de uitvoering van het verdichtingenplan. Uiteraard werd de gebiedsraadpleging met veel spanningafgewacht: 798 belanghebben den moesten zich de eerste week van septem ber 1995 uitspreken voor of tegen het ver dichtingenplan. De standsorganisaties zouden oktober 1997 9 waterwerker

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 1997 | | pagina 9