Nieuwe (tijdelijke) opslagplaats voor slib bij Ritthem
Zes bakken
bagger
door Arend van der Wel
Slib, specie, modder, grond, bagger - hoe de smurrie ook wordt genoemd,
het is een probleem. Is het nog ergens nuttig voor? Zo ja, waarvoor en hoe
maak je die natte massa dan zo droog mogelijk? Zo nee, wat moeten we er
dan mee doen? Bij wijze van antwoord op deze vragen wordt een braaklig
gend perceel van het waterschap momenteel omgetoverd tot een fiks slibde
pot, dat aan alle eisen van techniek, veiligheid en efficiency voldoet.
Wanneer een waterpartij wordt gebaggerd
of sloten worden gedolven, is er 'ineens' een
substantie waar iets mee moet gebeuren. Is
de bagger niet of nauwelijks verontreinigd
(klasse 0, 1 en 2), dan wordt het naast de
sloot gedeponeerd en vervolgens eventueel
in het land geploegd. Wanneer er echter
sprake is van verontreiniging (klasse 3 en 4),
dan mag die specie niet zomaar in het milieu
verspreid worden, maar moet het ontwaterd,
eventueel gereinigd, hergebruikt of voor
altijd opgeborgen worden. Jaarlijks gaat het
om duizenden kubieke meters nat slib, waar
voor een (tijdelijk) plekje gevonden moet
worden. Vanuit de tijdelijke opslagplaats
gaat de ontwaterde specie naar de definitie
ve stortplaats of wordt het elders (bijvoor
beeld in een geluidswal) hergebruikt. Het
waterschap heeft al zo'n tijdelijk slibdepot bij
de awzi Willem Annapolder te 's-Gravenpolder,
maar dat is niet meer toereikend. Vandaar
dat vorig jaar besloten is een nieuw, groot
slibdepot aan te leggen vlakbij de awzi
Walcheren te Ritthem. Begin mei is het werk
klaar, zodat het waterschap dan beschikt
over een slibdepot met een capaciteit van
ongeveer tienduizend kubieke meter.
Grondbalans
Hoe ziet zo'n slibdepot er uit? Er zijn zes
grote, langwerpige bakken (80x20 m) waar
ruim een meter slib in kan. Rond elk vak is
een aarden wal opgeworpen van pakweg
twee meter hoog, verstevigd met kunststof
doek. In de bodem van de bakken is in een
laag van dertig centimeter zand een fijnma
zig netwerk van drainage aangelegd, zodat
het waterdat uit de bagger zakt, weg kan.
In drie van de zes bakken is bovendien nog
een adsorptielaag (45 cm klei met groencom-
post) aangebracht, waardoor het water zo
schoon mogelijk het depot kan verlaten.
Bovenliggend water vloeit - bijvoorbeeld na
regen - via overstorten aan de bovenrand van
de bakken vanzelf weg. Tenslotte ligt onder
het hele complex nog het gebruikelijke drai
nagestelsel om de grondwaterstand (kwel) op
peil te houden. Wormen en andere vormen
van ondergronds leven hebben ter plekke
heel wat barrières te overwinnen en overwe
gen te verhuizen naar een rustiger locatie.
Het depot telt in totaal negentien losplaat
sen: steile inhammen, verstevigd met stalen
damwanden die vier meter de grond in zijn
gedreven. Rondom de omwalde bakken zijn
verharde paden, waarover de vrachtwagens
met slib komen en gaan, maar waar ook een
kraan kan rijden om zonodig het slib te ver
spreiden of, na droging, het weer weg te
halen. Bij de voorbereiding is berekend dat
voor al het graaf- en grondverzetwerk geen
grond van buiten het terrein nodig is en dat
er ook geen grond over zal zijn. Klopt die
berekening in de praktijk? Johnny de Rijke,
tekenaar/opzichter en voor dit project toe
zichthouder namens het waterschap: 'Ja
hoor, de grondbalans is sluitend'. Dat is dan
duidelijk.
Rondom het complex worden zogeheten
bezinksloten gegraven, waar de drainages en
afvoerbuizen op uitkomen. Hier zakken de
nog aanwezige slibdeeltjes naar de bodem.
Deze sloten komen weer uit op een water
gang in de buurt. Overigens zal het te lozen
water op verschillende plaatsen frequent
bemonsterd worden, want het water mag
niet meer dan een vastgesteld percentage
'verontreinigde zwevende stof' bevatten.
m aras JOHMHL
Eén van de vele drainages die uitmonden op
de bezinksloot.
waterwerker
4
april 1998