Minder schapen op de dijk
Waterschap meldpunt botulisme
In de algemene vergadering van 1 juli is beslo
ten geleidelijk minder schapen en helemaal
geen koeien meer op de waterschapsdijken te
laten grazen. Ook zal het gebruik van kunstmest
worden ingeperkt. Dit besluit is voor een deel
op een uitgebreid onderzoek gebaseerd dat drs.
Hans Sprangers (Landbouwuniversiteit
Wageningen) enkele jaren geleden heeft uitge
voerd. Uit dat onderzoek volgde de conclusie
dat het intensief beweiden van dijken geen
goede invloed heeft op de kwaliteit van de gras
mat, die een belangrijk onderdeel is van de dijk
als waterkeerder. Een slechte grasmat kan
namelijk bij hoogwater en storm makkelijk
kapot, waardoor de elementen vrij spel hebben
met het onderliggende dijklichaam.
Schapen zijn in feite non-stop grasmaaiers, die
het gras altijd heel kort houden. Schapen
houders mesten het gras om genoeg voer voor
hun schapen te hebben. Door de combinatie van
beide factoren blijven de graswortels kort en
komen er ook geen andere soorten gras of
ander onkruid bij. Korte wortels maken de gras
mat minder sterk. Weinig variatie in de begroei
ing (dus ook weinig variatie in wortellengte en -
structuur) heeft datzelfde verzwakkende effect.
In overleg met de schapenhouders die de gras
dijken pachten van het waterschap zullen de dij
ken op den duur minder intensief beweid wor
den: maximaal vijftien schapen per hectare is
het streven. Hetzelfde effect kan ook bereikt
worden door de schapen geregeld naar een
ander dijkvak te verhuizen. Er mag voortaan in
de natte tijd (1 november tot 1 juli) helemaal
niet meer beweid worden, want vooral in die
periode is de grasmat kwetsbaar en makkelijk
door schapenpoten te vertrappen. Ook wordt
met de schapenhouders afgesproken hoeveel
kunstmest zij maximaal op de waterschapsdijk
mogen gebruiken. Tenslotte: bijvoeren door
uien of andere landbouwproducten op de dijk
te storten wordt verboden. Het gras raakt hier
door verstikt en bovendien trappen de schapen
rond zo'n voederplek het gras kapot.
Natuurlijk heeft het waterschap dit verstrekken
de besluit niet alleen op basis van het
Wageningse onderzoek genomen. Eigen onder
zoek geeft aan dat de kwaliteit van de dijkbe-
kleding op veel plaatsen als gevolg van overbe-
weiding en overbemesting niet optimaal is. Uit
dit eigen onderzoek bleek vooral een matige tot
slechte grasmat aanwezig aan de zuidkust van
Zuid-Beveland: Sloegebied, Hoedekenskerke-
Hansweert en Kruiningen-Bath. Langs de
Oosterschelde zijn gedeelten van Noord-
Beveland en het stuk van Yerseke tot aan
Brabant niet optimaal. De situatie is niet direct
onrustbarend, maar toch zal in de komende
jaren extra moeite worden gedaan om de gras
mat op bedoelde dijkvakken sterker te maken.
De noodzakelijke veranderingen kunnen de
schapenhouders natuurlijk niet van de ene op
de andere dag worden opgelegd. Vandaar dat
voor het optimaliseren van de grasmat op de
dijk zo'n tien jaar wordt ingeruimd. Wanneer de
contracten met de pachters verlopen, zal een
nieuw contract worden opgesteld waarin het
minder intensief beweiden wordt vastgelegd.
De pachtprijs zal in sommige gevallen zakken.
Het waterschap probeert de pachters die door
het nieuwe beleid met teveel schapen zitten,
tegemoet te komen door (indien mogelijk)
andere grond aan te bieden waar hun schapen
voluit kunnen grazen.
De nieuwe regeling wordt na een jaar geëvalu
eerd na overleg met de Zeeuwse Vereniging van
Schapenhouders.
Waterschap Zeeuwse Eilanden is voortaan het
centrale meld- en regelpunt voor botulisme in
midden- en noord-Zeeland. Botulisme is een
bacteriële vergiftiging die, vooral in warme
en droge periodes, de dood van vissen en
watervogels veroorzaakt, Botulisme ver
spreidt zich makkelijk en snel. Vandaar is het
belangrijk dat direct na een melding de dode
vissen en vogels uit het water worden verwij
derd. Dat is de taak van het waterschap, met
voor niets de verantwoordelijke instantie
voor de kwaliteit van het oppervlaktewater.
Toch spelen de gemeenten en terreinbeheer
ders zoals Staatsbosbeheer bij de bestrijding
van botulisme ook een belangrijke rol. Veel
botulisme-gevoelig water bevindt zich binnen
de bebouwde kom of in natuurgebieden en
dan is het wel zo efficiënt dat gemeenteamb
tenaren of boswachters, die ook vaak als eer
ste botulisme constateren, voor snelle verwij
dering van de slachtoffers zorgen. Hierover
zijn of worden binnenkort per gemeente en
terreinbeherende instantie afspraken
gemaakt.
juli 1998
11
waterwerker