pilotproject integrale waterbestrijding op Tholen en Sint Philipsland. Het doel daarvan is de bescherming van woonkernen tegen extreme neerslag, onder andere door plannen te ontwikkelen voor het aanbrengen van tij delijke dammen bij een nieuwe calamiteit, het aanwijzen van pomplocaties en het slui ten van duikers en overstorten. Als dit pilot project goed werkt, zullen Schouwen, Borsele en Reimerswaal volgen. Mol zegt: 'Het leuke is dat als je die mensen die zo hard klaagden nu tegenkomt, ze echt positief zijn. Je hebt er toch wat aan gedaan, zeggen ze'. Dat is voor hem de kick van het besturen. Doorgaan met districtsvergaderingen? De tendens is dat de districtsvergaderingen steeds minder worden bezocht, al was het dit jaar weliswaar wat beter. Moeten die dan maar afgeschaft worden? Mol is het daar per tinent niet mee eens. Ook al gaat het maar om een slootje of een wegje achter P's huis of aan L's land, dat doet er niet toe. Dit is een gelegenheid voor de ingelanden om eens te praten met het waterschap, maar vooral met de dijkgraaf. Nu zien ze hem in levenden lijve. Vroeger was het waterschap identiek aan de dijkgraaf; de dijkgraaf kwam overal, voerde altijd het woord en was superzicht baar als Het Hoofd van het waterschap. Nu is er veel meer gedelegeerd aan de andere bestuursleden, maar de mensen willen die man zélf zien. Dus houd de districtsvergade ring in ere, bezweert Mol. Hij houdt ervan om als boer met de boeren te praten over wat het waterschap aan hun problemen kan doen. Bovendien, als er moeilijkheden zijn, zie je de mensen echt wel. Nu ook met de evaluatie van de wateroverlast, dan zijn er weer meer mensen dan andere jaren. Thuis aan de Heideweg Jacob Mol (vijftig jaar) is geboren en getogen op het eiland. Tot z'n zevende jaar woonde hij in Sint Maartensdijk aan de havendijk - die tijdens de stormvloed van 1953 als enige droog bleef, waardoor het huis overspoeld werd met vluchtelingen- en daarna verhuisde hij naar de boerderij van zijn grootvader, waar hij nu nog zijn bedrijf uitoefent. Toen waren er nog veel beesten op een boerderij. Schapen waren Mols liefhebberij. Ook waren er in de tijd van zijn grootvader nog zo'n maart 2000 15 waterwerker ■HPPPP Let op de knelplüHStgt-Jaat de stem van de irMélanden,<igocklmten È^hetêestuur twintig tot dertig paarden; de zware belgen werden door de kinderen naar de wei gebracht, waarbij ze met hulp van een vei lingkistje op de brede paardenrug klommen. Nu is dat overal anders. Arbeidsintensieve teelten kunnen niet meer, beesten houden kost te veel tijd en de mechanisering is een eenzame zegen. In de polder, onder de zee dijk, bewerkt Jacob Mol nu zo'n vijfentachtig ha grond: bloemzaden (wel mechanisch te oogsten), prébasis graszaad, uien, graan, aardappelen en suikerbieten. In zijn bedrijf liggen zijn hobby's. De ploeg- kampioenschappen waaraan hij in zijn jonge jaren deelnam, wierpen hun vruchten af op het land. Hij heeft het zelfs eens tot tweede van Nederland gebracht. Zijn laagste plaats in de kampioenschappen kwam door pure pech. Toen kwam hij met zijn ploeg in een scheeps wrak terecht, waardoor het patroon van de voren verstoord werd. De kampioenschappen werden namelijk altijd in de Flevopolders ver reden, waar de ingepolderde grond nog de resten van de vroegere rampen op zee in zich droeg. Als landbouwer zat hij ook in het bestuur van de ZLM. En zelfs zijn echte passie, de jacht, heeft met zijn boerenbestaan te maken. Hij jaagt om beheerstechnische redenen; niet om het culinaire genot. Maar natuurlijk wel met de kick van het schot op het juiste moment. Jacob verkeert in de bijzondere positie dat allebei zijn zonen het bedrijf zouden willen overnemen. Beide zonen hebben een brede opleiding achter de rug, maar zien hun toe komst in de landbouw. De oudste gebruikt het bedrijf soms als proeftuin voor de land bouwmachines van het bedrijf waar hij als vertegenwoordiger werkt. Zo sla je twee vliegen in één klap. Zijn jongste zoon werkt al op de boerderij als opvolger. Ook zijn vrouw Josien is helemaal in de landbouw gegroeid. Als niet-Zeeuwse van geboorte en geen boerendochter heeft ze zich volledig ingewerkt in het bedrijf en voelt zich thuis op het Thoolse land. Tact met beleid Jacob Mol gniffelt. Lastige mensen? Och nee, alleen af en toe. Soms is hij dagen achtereen op stap voor het waterschap. Die tijdsbeste ding loopt wel eens de spuigaten uit. Voor ruzies om een wegsloot, opspattend grind of een discutabel dammetje draait hij z'n hand niet om. Ook niet voor pittige vragen op de districtsvergaderingen. Mol: 'Het is mooi als je wat kan betekenen voor de mensen. Daar doe ik het voor'. r' rófifftfal -"rlT

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 2000 | | pagina 15