De drie zones
De allerbelangrijkste verandering is echter de
indeling van de kuststrook in drie zones, die
speciaal berekend worden en op digitale
kaarten vastgelegd zijn. Vroeger mocht je
simpelweg tot vijfentwintig meter uit de teen
van de dijk of het duin niets doen: niet bou
wen, geen pieren steken, geen schelpen
rapen, geen leidingen ingraven. Nu is de
strook in drie zones ingedeeld, met verschil
lende gebods- en verbodsbepalingen. De
belangrijkste uitgangspunten voor de bereke
ning van die zones zijn de stabiliteit van het
dijklichaam en de ruimte die nodig is voor
een eventuele dijkverzwaring. De zone met
de strengste regels is de kernzone, zeg maar
het dijklichaam zelf; de verhoging in het
landschap, inclusief de kustverdedigings-
werken als paalhoofden, nollen, pieren en
inlagen met hun inlaagdijken. Daar mag je al
die dingen niet die vroeger ook al niet moch
ten. Niets nieuws dus. De tweede zone is de
beschermingszone. Die is breder dan de kern
zone, want hierin heeft men al rekening
gehouden met het feit dat er nog eens een
dijk- of duinverzwaring moet komen. In ver
band met de zeespiegelrijzing verwacht men
die dijkverzwaring toch wel binnen nu en
tweehonderd jaar. Ook hier mag er niets wat
vroeger ook al niet mocht. Maar deze zone
kan variëren naar gelang de ruimte die nodig
is. En tenslotte is er nog de buitenbescher
mingszone, de derde zone. Voor de burger is
deze zone niet van groot belang. Het is voor
al voor forse ingrepen dat er een extra veilig
heid is opgenomen. In deze zone mogen
geen buitengewone werken worden verricht,
geen diepe putten of sleuven worden gegra
ven voor afzinking van kabels. De invloeds
sfeer van het waterschap is daarmee verder
opgeschoven in de richting van de zee.
Vroeger was alles wat voorbij de eblijn lag de
zorg van Rijkswaterstaat. Nu reikt de arm van
het waterschap nog een stukje verder.
Duidelijke regels
Met deze driedeling kan het waterschap
beter en preciezer inspelen op de behoeften
van de waterkering en is de regelgeving voor
de burgers een stuk duidelijker. Het grote
voordeel is dat bij alle dijken die indeling in
kern- en beschermingszones gehanteerd
wordt en in al die zones dezelfde regels gel
maart 2000
den. Geen verschil meer tussen primaire of
regionale waterkering, tussen het ene of het
andere dijkvak, dit stukje wel betreden en
dat niet. Op de kaart kan men exact zien
waar de grens van een beschermingszone
loopt en uit de keur weet men dan precies
welke eisen er in dat stuk gesteld worden.
Heidens: 'De nieuwe keur is glashelder'.
Al met al komt het erop neer dat bij de
primaire waterkeringen de zone die men niet
mag bebouwen is opgerekt van vijfentwintig
naar zo'n veertig meter. Dat is zonder meer
een verscherping van de regels, maar de
bestaande bebouwing mag wel blijven staan.
Voor de regionale waterkeringen geldt er
een aanzienlijke versoepeling. In de praktijk
komt het erop neer dat die zone van vijfen
twintig meter vaak wordt beperkt tot zo'n
tien a twintig meter, omdat men daar geen
extra ruimte hoeft te reserveren voor een
dijkverzwaring. Voor de regionale water
keringen reserveert men alleen een bebou-
wingsvrije zone die nodig is voor de stabiliteit
van de waterkering. Zijn dan alle regionale
waterkeringen op voldoende sterkte en
hoogte? 'Nee', zegt Heidens, 'maar het is
maatschappelijk niet meer aanvaardbaar om
de binnendijken te verhogen, en daarmee
alle beplanting en karakteristieke woon
huizen in of op de binnendijken te kappen
en te slopen. Verleg je veiligheidseis naar
de primaire waterkeringen en houd daar
rekening met dijkverzwaring. Dan ben je ook
uit de problemen'.
Reacties en gevolgen
Hoewel het dus nog wel meevalt met een
verscherping van de eisen, waren toch veel
gemeenten aanvankelijk erg geschrokken
van de nieuwe keur. Zij waren bang dat de
beperkingen vooral nieuwe bestemmings
plangebieden zouden treffen, waardoor de
gemeenten aanzienlijk beknot werden in hun
mogelijkheid van nieuwbouw in de buiten
beschermingszone. Na uitleg en gesprekken
met het waterschap bleek dat erg mee te val
len. Slechts de kernzone en de beschermings
zone moeten vrij blijven van nieuwe bebou
wing. Voor alle bestaande bebouwing geldt
dat de huidige vergunningen blijven bestaan