|Togtema
Toonen voor
helderheid
Van de dijkgraaf
In de vorige Waterwerker heb ik aangetoond
dat de vraag 'Waarom toch waterschappen?'
een overbodige vraag is. Overbodig omdat de
huidige wetgeving, de taakuitoefening door de
waterschappen en de democratische legitima
tie voldoende móeten zijn om het voortbestaan
van de waterschappen voor lange jaren te
garanderen. Of liggen er in de toekomst nog
andere bedreigingen op de loer?
Het enige handvat dat tegenstanders van de
waterschapsstructuur naar mijn idee hebben is
de ondoorzichtigheid van de financieringsstruc
tuur van de waterschappen en in zekere mate
ook de bestuursstructuur. Ook de gezamenlijke
waterschappen in Nederland erkennen deze
problematiek. Om die reden is door de Unie
van Waterschappen dan ook de Commissie
onderzoekfinanciering ingesteld, naar haar
voorzitter populair geworden onder de naam
Commissie Togtema. Deze commissie ging
voortvarend aan de slag en presenteerde al in
1998 een rapport. Daarin werd een helder
onderscheid gemaakt tussenzuiveringsbeheer
en het watersysteembeheer: zuiveringsbeheer
te financieren volgens het principe 'de vervuiler
betaalt', watersysteembeheer te betalen door
gebruikers en eigenaren van onroerende
zaken. Een helder systeem. Maar oei oei - we
waren er nog niet uit, veel commentaar, want
er was wat veranderd en dat niet alleen, er was
een verschuiving van het oorspronkelijke prin
cipe 'belang-betaling-zeggenschap' naar meer
solidariteit. En dat betekent rekenwerk, want
welke categorie gaat meer betalen en welke
categorie minder en wie krijgt het dus meer of
minder voor het zeggen?
Maar, er was ook angst voor de relatie met de
'Woz-waarden'. Door sommigen wordt de Woz
beschouwd als een gemeentelijk systeem,
waardoor de algemene vergadering wel heel
erg zou gaan lijken opeen gemeenteraad,
''ogtema' ging opnieuw aan de slag en
■robeerde Zoveel mogelijk rekening te houden
net de ingebrachte commentaren op het
eerste rapport. Het gevolg was dat toch weer
differentiaties in het systeem aangebracht wer
den om zoveel mogelijk aan de commentaren
tegemoet te komen. Maar het gevaar dat ik al
eerder signaleerde (onduidelijkheid) is daar
mee ook weer toegenomen. De algemene ver
gadering van Zeeuwse Eilanden heeft zich
gelukkig unaniem op het standpunt gesteld dat
het voor de duidelijkheid beter is om voor wat
de watersysteemheffing betreft terug te keren
naar de Woz-uitgangspunten van het eerste
Togtema-rapport. Een meerderheid van de
waterschappen lijkt hier nu in mee te gaan.
Maar de Unie van Waterschappen zal nog een
aantal compromissen moeten sluiten om tot
een unaniem standpunt van de waterschappen
te komen. Een optie waarbij wegenbeheer
voor de burger weer een apart girootje ople
vert, stuit bij Zeeuwse Eilanden in ieder geval
op bezwaren. Blijven dan ook de ingezetenen-
omslag en een differentiatie van cultuurgron
den overeind,, dan is de-systematiek een stuk
een basis waardoor ook het IPO tot de conclusie
kan komen dat waterschappen nog lang mogen
voortbestaan.
Tot slot. Zijn de Europese ontwikkelingen een
bedreiging voor het waterschapsbestel?
De vraag is wel eens aan de orde gekomen toen
de eerste ontwerpen van de Kaderrichtlijn het
licht zagen. Wat wordt de rol van het water
schap als er stroomgebiedcommissies komen?
In de visie van de Unie kunnen de huidige
waterbeheerders deel uitmaken van zo'n com
missie zonder dat aan de huidige taken van de
beheerders gesleuteld moet worden. Gelukkig
wordt aan Zeeuwse Eilanden nu al regelmatig
door W.A. Gosselaar
vereenvoudigd, maar blijven er mijns inziens
toch nog te veel elementen over die het tarief
bepalen.
Ik denk dat de waterschapswereld in Nederland
zich nu verloren rekent. Hopelijk houden we
het helder. Als dat lukt, wordt aan de nieuwe
financieringsstructuur een nieuwe bestuurs
samenstelling gekoppeld. De invulling hiervan
is nog lang niet duidelijk, maar de aanzet is
gegeven door professorToonen in zijn rapport
'Een bestuursschouw van het waterschap'.
Het gaat te ver om hier het hele rapport te
bespreken. Belangrijke conclusies zijn wel dat
het waterschap een medeoverheid is en dat
water in de Nederlandse verhoudingen een
constitutioneel belang is, waarmee bedoeld
wordt dat water een zodanig belang heeft dat
het een eigen gespecialiseerde overheid ver
dient. Het rapport is geschreven in opdracht van
het IPO dat hierover nog een definitief stand
punt moet innemen, maar er ligt in elk geval
gevraagd om eens aan buitenlanders te vertel
len hoe de waterschapswereld in Nederland
georganiseerd is. Waarom zouden we ook in de
toekomst dat niet uitleggen in een Schelde-
commissie? Dat het lang duurt om Fransen,
Walen en Vlamingen op één lijn te krijgen is
misschien een reden te meer om het Neder
landse model te blijven promoten. Europa is dus
geen bedreiging. Wel de ontwikkelingen blijven
volgen, het is immers niet uitgesloten dat andere
landen hun 'watermodel' zullen presenteren,
het is bovendien zeker dat ook steeds meer
waterwetgeving uit Brussel zal komen en de
ontwikkelingen die men kort aanduidt met
marktwerking zijn in mijn ogen dan wel geen
dreiging, maar dienen wel gevolgd te worden
Het is dan ook goed dat de Unie een werkgroep
internationale zaken wil verheffen tot commis
sie internationale zaken. Kortom: we hebben
bestaansrecht, maar laten we waken en helder
blijven.
juni 2000
3
waterwerker