Eén van de twee oëvervallen in 1999: De Val bij Zierikzee;- gedigitaliseerd. Het mooiste zou het zijn wan neer je de gegevens van een bepaalde raai kunt koppelen aan die van de waterkering op die plek. Dan kun je direct een totaal beeld oproe pen. Nu kunnen we dat nog niet, maar in de naaste toekomst zal dat er zeker van komen.' Bijzonderheden 1999 De rapportage Peilingen 1999 laat zien, dat het overgrote deel van de onderwateroevers zich gunstig ontwikkelt of geen verdere achteruit gang toont. Opmerkelijk is, dat er twee oever- vallen plaatsvonden. Op 12 juli 1999 stortte een deel van de dijk bij De Val nabij Zierikzee in. De instorting werd veroorzaakt door de aanleg van een kabel onder de dijk door KPN-Telecom. De schade: ruim zeven ton. Een tweede oeverval constateerde de bemanning van de peilboot bij de oostelijke Sloehavendam bij Vlissingen tij dens het peilen. Met het argument dat de afstand tot de havendam redelijk groot was is in overleg met Rijkswaterstaat besloten nog geen actie te ondernemen. De tien polders die vorig jaar als 'zorgelijk' uit de bus kwamen, moeten nog steeds nauwlettend in de gaten worden gehouden. Naar de kwaliteit en de ligging van de aanwezige bestorting van sommige ervan zal historisch onderzoek moeten gebeuren. Achteruitgang van de conditie onder water in de polder Borssele ten oosten van de Total-steiger in 1998 maakte het nodig seismo logisch onderzoek uitte voeren. Hieruit kwamen geen bruikbare feiten voort, zodat overwogen wordt duikers in te zetten. Nooit eentonig Edwin: 'Bestortingen van vóór 1880 bestaan vaak uit klei en niet uit stenen. De kans dat die niet meer goed zijn is groot. Die informatie kunnen we niet uit onze bestanden halen. Dan raadplegen we de boeken van Wilderom, een ingenieur van Rijkwaterstaat die in de jaren '50 veel historische feiten over de onderwateroevers Daarna gaan gegevens naar de afdeling Planvorming Waterkeringen voor een uitge breide analyse. Grote nauwkeurigheid Edwin Arens:Alle informatie die we nodig hebben om de peilresultaten te interpreteren en de ontwikkelingen ten opzichte van vroegere jaren te volgen zit in een aantal computer bestanden, hetzij digitaal hetzij cartografisch. Raaien die een score krijgen van +2 en +3 of -2 en -3 bekijken we kritisch. Dat doen we ook met de kustvakken die zich in vorige jaren reeds nadelig ontwikkelden. De plus staat voor aan- zanding. Meestal een goede zaak, want door de aanvoer van zand worden geulen minder diep en geulwanden minder steil. Minder kans op instorting dus. Alleen aanzanding van het voorland kan minder gunstig zijn, omdat het talud op die plaats dan steiler wordt. Een nega tieve score echter betekent verdieping van een geul of versteiling van een geulwand. Dan ga je kijken wat de ondergrond is. Is het oud zand en kan de geulwand instorten of jong zand waar door de onderkant van de wand als het ware weg vloeit? Ligt er bestorting als extra bescher ming voor de vooroever en hoe oud is die dan? Wat is de grootste diepte die ooit op die plaats is gemeten? Zijn er vroeger oevervallen geweest? Hoe breed is het voorland? Door al deze gegevens op te vragen krijg je vrij snel een compleet plaatje van zo'n kustvak.' Of het nodig is om op korte termijn acties uit te voeren ofte besluiten de ontwikkelingen nauwlettend te volgen is vervolgens een punt van overleg met de afdeling Beheer Onderhoud Waterkeringen. Hamvraag hierbij is natuurlijk: bestaat er gevaar voor de waterkering? Edwin Arens: 'Ook alle informatie over de waterke ring is waarin een bodemprofiel is verdeeld: voorland, geulwand en geulbodem. Verder komt er een min voor het getal, als er erosie heeft plaatsge vonden en een plus bij aanzanding. Vroeger gebeurde de bestudering van het profiel en de daarmee samenhangende scoretoekenning handmatig. Sinds een jaar hebben we hier een speciaal computerprogramma voor.' Slagvaardig Grote verschillen ten opzichte van de vorige peilingen kan de hydrograaf aan boord, Aren van Wezel, tijdens het varen al zien. Acute situ aties meldt hij dan meteen, zoals de oeverval bij de oostelijke Sloehavendam in september vorig jaar. Via de afdeling Beheer Onderhoud Waterkeringen en Planvorming Waterkeringen komen er dan acties op gang om na te gaan of er direct gevaar voor de waterkering dreigt. Dat resulteert in ieder geval in extra peilin gen, waarbij het kritieke gebied fijnmaziger en vaker wordt bevaren en zo nodig in noodmaatregelen. Minder kritieke, maar wel opmerkelijke verande ringen rapporteert de hydro graaf wanneer hij de resulta ten van een bepaalde polder of deelgebied heeft bekeken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 2000 | | pagina 10