Het is al echt herfst. Terwijl we door het
Veerse bos lopen met schepnet en koelbox,
vertelt Ron over zijn loopbaan. Hij is eigenlijk
een botanisch analist, althans daar heeft hij
voor gestudeerd in Delft. Hij liep stage bij het
Delta Instituut en daar kon hij blijven. In 1990
is hij bij het waterschap komen werken als
hydrobiologisch analist. In het begin nog in
Sluiskil, waar immers het laboratorium is
gevestigd. Hij moest wel wat bijleren,
'Voornamelijk soortenkennis van beestjes,
maar als de interesse er is, is dat niet erg.'
Vijfeneenhalf jaar reed hij van Ellewoutsdijk
naar Sluiskil, tot hij in 1996 een eigen plek
kreeg in Goes om zijn beestjes te determineren
en op alcohol te zetten. Ron Brand heeft het
naar zijn zin. Hij is in de zomer buiten, in de
winter binnen. Hij heeft een zelfstandige baan
en hij reist door het hele gebied en toch ziet
hij heel regelmatig collega's van het water
schap. Wat wil je nog meer? 'Ik vind het wel
prettig zo.'
Monster
Nog nooit is Ron uitgegleden bij het nemen
van een monster. Zou vandaag de eerste keer
worden? De najaarsbui slaat diepe kraters in
het wateroppervlak van de Veerse kreek. Ron
stapt met lieslaarzen van de kant in de kreek
met in zijn hand het schepnet. Hij houdt de
lange steel goed vast en schudt het net schoks
gewijs langs het riet en de waterkant.
Hetzelfde doet hij onder de bomen en aan de
graskant. Door de schokkerige beweging
komen de beestjes die zich aan de planten
hebben vastgezet los en in het net. Ron
beweegt het net ook nog over de bodem,
maar daar zit niet veel. Hij herhaalt de bewe
gingen een paar keer. Ron meet het doorzicht
van het water met een secchischijf (veertig tot
vijfenveertig centimeter). Het is een beetje
glibberig, maar vallen doet hij niet. Zo goed
en kwaad het gaat in de regen, vult hij het
veldformulier in op de waterkant: wat groeit
er langs de kant, wat is de samenstelling van
de bodem, zijn er waterplanten? Dat soort vra
gen. Het weer speelt ook een rol en dus legt
Ron ook vast dat het giet.
Oogst
Steeds heeft Ron het schepnet boven de koel
box omgekeerd, die hij met het kreekwater
gevuld heeft. Direct zie je al beestjes wrieme-
december 2000
len en kriebelen. De oogst van die dag: bloed
zuigers, wormen, kreeftachtigen zoals vlo-
kreeftjes en brakwatersteurgarnalen, water-
mijten, water- en oppervlaktewantsen zoals
een bootsmannetje en een schaatsenrijder,
een lantaarntje, kokerjuffers, eendagsvliegen,
(water-)kevers zoals de geelgerande watertor,
vliegen en muggen en weekdieren als de moe-
raspoelslak en het tractorwieltje. Het totaal
soortenaantal schat Ron op vijfendertig tot
veertig soorten. 'Niet slecht, zeker als je let op
het doorzicht van veertig tot vijfenveertig cen
timeter.' Grofweg komt het er op neer dat
gezond water veel soorten beestjes huisvest,
maar weinig per soort, terwijl in ongezond
water veel beestjes van hetzelfde soort leven.
15
Vooral rode muggenlarven zijn een slecht
teken.
Kwaliteit
Is de waterkwaliteit in de afgelopen jaren ver
beterd? 'Nee, eigenlijk niet. De kwaliteit is
slecht en kan alleen maar beter worden.
Vroeger kon je toch zo in de sloot zwemmen?
Nu denk je daar niet eens aan. Ja, dat komt
toch voornamelijk door overbemesting (eutro
fiëring) en gebruik van bestrijdingsmiddelen.
Wanneer je in theorie iedere vorm van veront
reiniging nu zou stoppen, dan ben ik er van
overtuigd dat de waterkwaliteit op (korte) ter
mijn zich zou verbeteren. Maar dat is niet
realistisch.'
waterwerker