Waterschap meet sloten, duikers, stuwe
11
Grote sloten, kleine sloten, rechte sloten en sloten met veel duikers en kron
kels. Waterschap Zeeuwse Eilanden is dit jaar begonnen met het opmeten van
waterlopen en de daarbijbehorende waterwerken op Duiveland, Noord- en
Zuid-Beveland en op Sint Philipsland. Het waterschap verwerkt de verkregen
gegevens in een speciaal computerprogramma, het Geografisch
Informatiesysteem (GIS). Zo ontstaat een digitaal bestand dat volledig
inzicht kan geven in de gehele waterhuishouding tot in de kleinste details.
Het doel van deze gegevensverzameling is
het waterbeheer - één van de hoofdtaken
van Zeeuwse Eilanden - verder te verbeteren.
Een goede waterbeheersing betekent dat voor
de natuur, de boeren en voor de omgeving het
water op een dusdanige hoogte blijft dat het in
normale omstandigheden niemand overlast
geeft en dat het water gezond blijft. Om het
integraal waterbeheer te optimaliseren, is het
van belang om zoveel mogelijk informatie te
hebben over de waterlopen in een bepaald
gebied en die in kaartte brengen.
Belang
De afmetingen van de waterbeheersingswer-
ken, zoals stuwen, sluizen en duikers en het
profiel van de waterlopen kunnen van invloed
zijn op de doorstroming van het water. In de
loop dertijd kan een heleboel veranderen in
het stelsel van waterlopen. Door gegevens vast
te leggen, kunnen trends worden bepaald en
kan de omgeving optimaal worden onderhou
den.
Zo is een goede door- en afvoer van het water
van invloed op het waterpeil in de gebieden.
Het kan dat veel slib blijft liggen op de bodem
van de watergangen, zodat ze minder diepte
krijgen. Dit vermindert de waterberging in de
watergang en de doorstroming in de duikers.
Het water stroomt dan op het land en dat komt
de gewassen niet ten goede. In perioden van
extreme neerslag kunnen meetgegevens bij
voorbeeld worden gebruikt om snel de juiste
maatregelen te treffen. Al met al: de meetge
gevens zijn van groot belang.
Primair en secundair
In het project waar het waterschap ruim 3.400
kilometer aan waterlopen opmeet, is het nood
zakelijk om prioriteiten te stellen. Zo wordt van
de primaire waterlopen werkelijk alles opgeme
ten op verschillende punten. Alle representatie
ve dwarsprofielen worden opgemeten, waar
door een goed beeld wordt gekregen van de
rietkragen, betuining, slibaanwas en taluds.
De bodem wordt zelfs op vijf punten gemeten.
Ook wordt de ligging van een groot deel van de
aangrenzende percelen (vijf meter) bekeken.
Verder worden de peilschalen geijkt, de kwali
teit van de betuining wordt beoordeeld en de
hoogteligging van de stuwen wordt opgeme
ten. Bij secundaire waterlopen wordt de
bodemhoogte bepaald. In deze waterlopen
worden de duikers opgemeten en worden de
diameter en het soort materiaal geïnventari
seerd. Verder worden verschillende standaard
waarden voor bodembreedte en taluds aange
houden.
maart 2001