Hoeveel wordt er gemeten? Hoe wordt er gewerkt? Vooraf heeft het waterschap alle processen gedefinieerd en uitvoerig getest. Dit was nodig voor de kostenraming en om aan te geven wat de landmeters wel en niet zouden kunnen. De uit te voeren werkzaamheden zijn vervolgens Europees aanbesteed. Voor het uitvoeren van deze omvangrijke opdracht zijn heel veel man uren nodig. Ook na de metingen zijn er nog drieduizend manuren bij Zeeuwse Eilanden nodig om de gegevens te controleren en te implementeren. Daarna moet het waterschap de gegevens nog beheren en bijhouden. Alle metingen worden uitgevoerd door Geomij uit Posterholt in combinatie met Globe uit Zandhoven (België) en iV-Infra uit Papendrecht. De bedrijven hebben zich gebundeld, omdat de grootte van het project een dusdanige organi satie vergt dat het moeilijk door één bedrijf uit te voeren is. De drie bedrijven werken met maximaal zes ploegen die de gehele regio onder de loep nemen. Om de exacte locaties van de verschillende objecten te bepalen, gebruiken de landmeters het GPS-systeem. Dit is een systeem waarmee landmetingen met behulp van satellietsignalen nauwkeurig kun nen worden uitgevoerd. In de praktijk Het lijkt soms van achter je bureau erg makke lijk om aan te geven waar er bijvoorbeeld dui kers zijn die moeten worden opgemeten. In de praktijk blijkt dit toch anders te werken. Het gebeurt regelmatig dat mensen bij hun uitrit ten dusdanige aanpassingen hebben aange bracht of dat grond en wortels van bomen zo ver zijn uitgelopen dat de duikers niet meer te vinden zijn. Ook komt het voor dat duikers soms onder water liggen, waardoor er slib in komt en de afvoer beperkt wordt. Dit maakt het meten weer erg moeilijk. Planning De meetwerkzaamheden zijn in januari van dit jaar op Duiveland gestart. De planning is dat men daar half mei klaar is. Daarna werd een start gemaakt op Zuid-Beveland (met uitzonde ring van het gebied van de aanpassingsinrich ting Borsele). De gegevens van dit gebied zullen eind november in kaart zijn gebracht. Op Noord-Beveland beginnen de landmeters in april. Hier verwacht de aannemerscombinatie begin juli klaar te zijn. Inmiddels is zij gestart op Sint Philipsland. De gegevens zullen eind juni gereed zijn. Al deze gebieden vormen de eerste fase van het project. Er volgt nog een tweede fase die zal bestaan uit verschillende deelpro jecten in bijvoorbeeld de gebieden Walcheren, Schouwen, Tholen en de aanpassingsinrichting Borsele. Deze fase is echter afhankelijk van de voortgang van de lopende ruilverkavelings- en landinrichtingsprojecten. GIS In 1998 is het waterschap met het GlS-nulfase- project gestart. In dit project worden de gege vens geïnventariseerd die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de primaire taken. Vervolgens worden deze gegevens vastgelegd in een centraal computersysteem. Hierbij wordt rekening gehouden met toekomstige ontwik kelingen. Het opmeten en in kaart brengen van de gegevens van de waterlopen maakt deel uit van dit grote digitale systeem dat ook water schapswegen en -dijken registreert. De waterlo pen vormen het laatste onderdeel van het GIS. Alle gegevens zorgen ervoor dat trends kunnen worden aangegeven, waardoor ook de ver wachte levensduur van de betreffende objecten kan worden bepaald en optimaal kan worden ingespeeld op de uitvoering van waterschap- staken. Tot nu toe waren alle gegevens verspreid in de organisatie. Door het GIS worden alle gegevens op eenduidige wijze gebundeld, voor iedereen toegankelijk gemaakt en kunnen waterschap pers GIS-gegevens gebruiken om grondgebrui kers te adviseren over hoe ze bijvoorbeeld het beste kunnen draineren. In de toekomst moet het waterschap een kaart van een bepaalde omgeving kunnen uitdraaien met de exacte locatie en opmeting van wegen, duikers, brug gen, dijken, lichtmasten, verkeersborden én waterlopen, maar ook de kwaliteit van de betuining, het wegdek en de dijken moeten bekeken kunnen worden. Voorloper Met het opstellen van dit systeem is waterschap Zeeuwse Eilanden voor waterbeheer één van de voorlopers op dit gebied. Gekeken wordt naar welke gegevens we missen en wat we in de toekomst nodig hebben. Hiermee geeft het waterschap ook gehoor aan het stuk 'Waterbeleid voor de 21e eeuw', waarin een watertoets aan de orde komt. Daarnaast komen deze gegevens van pas bij het opstellen van het eigen waterbeheerplan 'Waterbeheer 21e eeuw, planperiode 2002-2007', dat een uit werking is van het provinciale waterhuishou dingsplan 2001-2006 'Samen slim met water'. Deze gegevens hebben echter niets te maken met het bepalen van droge sloten in verband met het Lozingenbesluit open teelt en veehou derij. Alle gegevens zijn belangrijk voor beleids makers, planvormers en voor medewerkers van Beheer Onderhoud voor het toetsen van het huidige beleid en het onderbouwen van toekomstig beleid. Naast optimalisatie van het integraal waterbeheer, kunnen de gegevens worden gebruikt om onderhoud op maat uitte voeren. We willen tenslotte niet alleen weten wat we hebben, maar we willen de gegevens ook gebruiken voor het vasthou den van de kwaliteit van alle objecten. Medewerkers van de aannemer meten een slootoever met behulp van een meetstok, met satellietontvanger, V, Primaire waterlopen Secundaire waterlopen Dwarsprofielen Stuwen Peilschalen Duikers Slootbodemhoogtes 825 km 2.655 km 2.260 stuks 125 stuks 341 stuks 21.235 stuks 22.620 punten maart 2001 7 waterwerker

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 2001 | | pagina 7