V organisatie en voor wie de organisatie werkt, alleen maar groter worden. Het waterschap is in dit opzicht in ieder geval een herkenbare en vindbare organisatie. Eigenlijk is het bestaans recht van het waterschap al vanaf het begin - de Middeleeuwen - bewezen; anders zou deze organisatievorm toch al veel eerder in het niets zijn opgegaan!? Er is niks nieuws onder de zon wat het noodzakelijk maakt waterschappen op te heffen.' Heerebout heeft over dit onderwerp zo zijn twijfels: 'De fusie heeft in onvoldoende mate geleid tot professionalisering van het algemeen bestuur ofwel de hoofdingelanden. Dat komt vooral door het kiessysteem. De positie van het waterschap in ons bestuurlijk bestel is een lastige. In de afgelopen periode is er in en rond het waterschap zoveel veranderd, dat de traditionele trits belang-betaling-zeggenschap inmiddels flink verstoord is. In de discussies daarover wordt nu via vernuftige redeneringen geprobeerd iets daarvan overeind te houden. Maar als we naar de taken kijken heeft het waterschapswerk-nieuwe-stijl veel raakvlakken en overlappingen met het werk van gemeenten en provincie. En het kiesstelsel blijft in die voorgestelde, nieuwe structuur gebrekkig. De democratische legitimatie van het water schap vind ik - kortom - onvoldoende. Ga maar na: de inbreng van veel inwoners is voorname lijk financieel en zo'n systeem kan nooit stabiel zijn. Er zullen dus nog wel de nodige verande ringen komen en het is voor mij de vraag of het waterschap dit uiteindelijk overleeft.' Desinteresse Wat vond u van de afstand tussen bestuurde en bestuurder tijdens uw bestuursperiode? Van der Wekken: 'Die afstand was er, is er en zal ook wel blijven. Toch is er in die vijfentwin tig jaar wel wat veranderd. Toen was het water schap voor negentig procent een boerenclub, heel gesloten ook. Er waren wel verkiezingen bijvoorbeeld, maar als die voorkomen konden worden door via persoonlijke contacten aan precies genoeg kandidaten te komen, dan gebeurde dat zo. Door de wet zijn de burgers bij het waterschap betrokken geraakt, maar eigenlijk niet van harte, zoals de boeren van oudsher. Dat het waterschap z'n best doet de ingezetenen er bij te betrekken is natuurlijk goed; de burger betaalt aan het waterschap en heeft dan ook het recht te weten wat er met zijn geld gebeurt. Toch is er pas echte betrokkenheid als er iets voor de deur van de mensen gebeurt: denk aan wateroverlast of aan het kappen van bomen. Is er zoiets niet en gaat alles z'n gangetje, dan overheerst de desinteresse bij de burger. Begrijpelijk op zich, maar toch goed dat het waterschap wel de gelegenheid biedt om voorgelicht te worden en in te spreken.' Heerebout ziet dezelfde trend: 'Ontevredenheid is de motor van de vooruitgang. Als mensen het ergens niet mee eens zijn, laten ze van zich horen. In het alge meen gaat het goed in ons land en dus neemt de belangstelling voor de werking van de democratie en dus ook voor politieke partijen, gemeenteraden en dergelijke af.' Achterban Wat was uw eigen rol om die afstand te verkleinen? Heerebout: 'Voor de specifieke "fracties" in de algemene vergadering (de groenen, de agrarische en de reformatorische fracties) is het nog wel te doen om contact te houden met de vaak georganiseerde achterban te houden. Maar voor de kunstmatige categorie ingezetenen (oftewel "iedereen"), die ik mag vertegenwoordigen, is geen enkele structuur beschikbaar om vruchtbaar contact te onder houden met de achterban.' Bij Van der Wekken, voorzitter van de gebiedscommissie Schouwen-Duiveland, ligt het anders: 'Bij mijn agrarische achterban is best interesse, begrijpelijk. Ze wisten en weten me als hun vertegenwoordiger in het waterschapsbestuur altijd wel te vinden, hoor. Vooral als er iets naar hun idee niet goed ging. Zijn ze tevreden, dan bellen ze je niet, maar dat hoor je dan later wel 's als je ze ergens tegen het lijf loopt. Toch leuk.' Wensen Beide heren krijgen van de Waterwerker de gelegenheid als scheidende hoofdingelanden hun 'laatste wens' of een waarschuwend woord uit te spreken. Van der Wekken hoopt dat het waterschap in de huidige bestuursvorm nog heel lang zal bestaan: 'Ik ben daar eigen lijk ook wel van overtuigd. Mijn wens is dat de niet-agrarische bestuurders steeds meer gaan beseffen dat moderne landbouw geen haalbare kaart is zonder optimaal peilbeheer. Voor water beheersing moet gewoon veel geld beschikbaar zijn. Meer stuwen, vergroting van de gemaal capaciteit, optimaal onderhoud van de water lopen - vooral op de plaatsen waar al overlast of bijna overlast was in de afgelopen jaren. Deze dingen zijn voor de boeren van levensbe lang - economisch gezien - en de steun hierbij van niet-agrarische hoofdingelanden kan mij niet groot genoeg zijn.' Heerebout: 'Natuurlijk wens ik het waterschap het allerbeste toe, al weet ik niet wat voor het waterschap het beste is. Ik zal de bestuurlijke ontwikkelingen van deze functionele demo cratie blijven volgen en ik hoop dat de positie van de algemene vergadering versterkt zal worden. Nu is deze absoluut geen partij voor het dagelijks bestuur. Op hoe de verhoudin gen in het db liggen, heb ik onvoldoende zicht. En dan nog de ambtenaren, gepersoni fieerd in de secretaris-directeur (griffier vind ik veel mooier!). Hoe de verhoudingen tussen db en ambtenaren zijn, weet ik nog minder. Eén ding weet ik wel: onze ambtenaren zijn toege wijd en kundig, het waterschap kan trots op ze zijn.' Of deze laatste zin bij eventueel plaatsgebrek in ieder geval niet geschrapt wordt, zo luidde het verzoek van Gerard Heerebout. Waarvan akte. december 2001 5 waterwerker

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 2001 | | pagina 5