'Keren en beheren' Het congres begon met drie korte inleidingen van dijkgraaf Gosselaar, gedeputeerde Poppelaars en de heer Broeders, hoofdingenieur directeur van Rijkswaterstaat in Zeeland, die staatssecretaris De Vries verving. De gedepu teerde concludeerde dat daadwerkelijk mee bewegen met het water ook het meeste oplevert voor iedereen en dat het anders denken over water een uitdaging is voor waterschap en gemeenten. Dijkgraaf Gosselaar was van mening dat we allemaal de rol van het water in de toekomst beter moeten onderken nen om zo het water deze eeuw samen beheer- baar de houden. Tenslotte sprak de heer Broeders namens staatssecretaris De Vries uit dat het nieuwe waterbeleid om inzet en toe wijding vraagt. Het nieuwe plan is meer dan het klassieke 'keren en beheren'. Het is het startpunt voor een bestuurlijke invulling van het waterbeleid voor de 21e eeuw op regio naal niveau. Daarna werden vertegenwoordi Het tweede panel besprak waterbe (provincie Zeeland), P.M. de Koeijei J.L.C. Mol (waterschap Zeeuwse Eil, gers van instanties die bij het waterbeheer zijn betrokken in twee verschillende discussie panels gevraagd naar hun mening over water beheer in landelijk en stedelijk gebied. Mevrouw Leemhuis-Stout trad op als dagvoor zitter en leidde de discussies over de water- problematiek in de stad en op het platteland. Pittige stellingen Vooraf was duidelijk dat niet iedereen klaar was voor het nieuwe waterbeheer van de 21 e eeuw. Aan de hand van pittige stellingen is gepraat over verschillende situaties in de waterwereld. Maar voordat de stellingen aan de orde werden gesteld, gaf projectleider van het waterbeheerplan, de heer C. Steur, een korte situatieschets over Schouwen-Duiveland, waardoor de situaties werden verduidelijkt. Het eerste discussiepanel discussieerde over het veranderende waterbeleid voor het stedelijk gebied. De panelleden kregen verschillende stellingen voorgeschoteld, zoals: het nieuwe waterbeleid bepaalt waar er voortaan gebouwd kan worden; de kosten voor de nieuwe ontwikkelingen worden volledig verrekend in de grondprijs; een goede kwaliteit van water in de stad kan alleen ontstaan bij een gezamenlijke waterambitie van gemeenten en waterschap. Vervolgens discussieerde het tweede discussie panel over de gevolgen van het beleid op het landelijk gebied. Deze panelleden moesten reageren op de volgende stellingen: water krijgt meer ruimte, omdat het er niet alleen voor de landbouw is, maar ook voor de recre atie; natte landbouwgronden moeten weer weidegebied worden. Bereidheid Na de discussies werd duidelijk dat er zeker nog meningsverschillen zijn, maar de bereid heid om er samen uit te komen was zeer groot. De verschillende instanties hadden veel overeenkomsten, maar ook tegenstellingen die zeker nog overwonnen gaan worden, in het belang van het water. Dat het anders denken waterwerker

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 2001 | | pagina 7