13 I "Met een schepnet haal ik beestjes uit het water." We leggen de vraag voor aan Anne Fortuin, de waterschapsbioloog: "Een veelvoorkomende maatregel is dat we sloten of kreken uitbaggeren. We hebben dat een paar jaar geleden bijvoorbeeld gedaan in de Rammekenskreek bij Ritthem. De onderzoeksresultaten wezen uit dat het water daar echt in een heel slechte staat verkeerde. Er groeiden veel algen in waardoor er weinig zicht meer was voor vissen in het water. Voor garnalen was het echter een prima leefplek. Die aten vervolgens alle plankton op (het voedsel voor vissen). Van lieverlee leefden er alleen nog garnalen en algen in het water! Dat leverde een stinkende, groene soep op. Door te baggeren proberen we de verstoring in de leefomgeving op te knappen. In de Rammekenskreek gaat het langzaamaan beter. Dat controleren we ook weer via de monsters van Cynthia. Een voorbeeld van wonderbaarlijk snel herstel is de Westkapelse kreek. Daar verbeterde de kwaliteit van het water ziender ogen nadat we gebaggerd hadden. Vaak leggen we ook meteen natuurvriendelijke oevers aan op plekken waar we aan het werk zijn. Daarmee slaan we twee vliegen in een klap. Als het flink heeft geregend, en dat komt steeds vaker voor, kunnen we tijdelijk water bergen op die oevers. En we creëren een prettige leefomgeving voor plant en dier. Oeverplanten kunnen op een natuurvriendelijke oever groeien zonder dat ze de door stroom van water belemmeren en kleine dieren kunnen op de oever hun nest maken."

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 2006 | | pagina 13