13 I
"Met een schepnet haal ik
beestjes uit het water."
We leggen de vraag voor aan Anne
Fortuin, de waterschapsbioloog:
"Een veelvoorkomende maatregel is
dat we sloten of kreken uitbaggeren.
We hebben dat een paar jaar
geleden bijvoorbeeld gedaan in de
Rammekenskreek bij Ritthem. De
onderzoeksresultaten wezen uit dat
het water daar echt in een heel
slechte staat verkeerde. Er groeiden
veel algen in waardoor er weinig
zicht meer was voor vissen in het
water. Voor garnalen was het echter
een prima leefplek. Die aten
vervolgens alle plankton op (het
voedsel voor vissen). Van lieverlee
leefden er alleen nog garnalen en
algen in het water! Dat leverde een
stinkende, groene soep op. Door te
baggeren proberen we de verstoring
in de leefomgeving op te knappen.
In de Rammekenskreek gaat het
langzaamaan beter. Dat controleren
we ook weer via de monsters van
Cynthia. Een voorbeeld van
wonderbaarlijk snel herstel is de
Westkapelse kreek. Daar verbeterde
de kwaliteit van het water ziender
ogen nadat we gebaggerd hadden.
Vaak leggen we ook meteen
natuurvriendelijke oevers aan op
plekken waar we aan het werk zijn.
Daarmee slaan we twee vliegen
in een klap. Als het flink heeft
geregend, en dat komt steeds vaker
voor, kunnen we tijdelijk water
bergen op die oevers. En we creëren
een prettige leefomgeving voor
plant en dier. Oeverplanten kunnen
op een natuurvriendelijke oever
groeien zonder dat ze de door
stroom van water belemmeren en
kleine dieren kunnen op de oever
hun nest maken."