w in de steigers de samenstelling van het slib moet zo veel mogelijk hetzelfde zijn", vertelt Marcel. Wanneer alles in orde is, rijdt de kieptrailer verder naar de lossluis van de slibbunker. Als we de slibbunker binnenkomen, gooit de kieptrailer net zijn bak leeg. De geur komt ons tegemoet. "De eerste deur gaat dicht wanneer de wagen in de sluis staat, dan pas gaat de deur naar de slibbunker open. De geur kan dus niet naar buiten en in de sluis zuigen we de lucht af', legt Marcel uit. "We ontvangen per week ongeveer 8 miljoen kilo slib. Dat verwerken we ongeveer binnen een week, maar het verbranden zelf duurt maar een paar seconden. De rest van de verwerkingstijd gebruiken we om het slib te drogen en te mengen zodat we een homogene massa hebben bij de verbranding." Witte rook In de controlekamer is de avondploeg met hun shift begonnen, ze drinken op hun gemak een kop koffie. "Ik heb het liefst dat het zo rustig is want dat betekent dat alles goed verloopt", vertelt Marcel. Er staan verschillende beeldschermen en er branden overal lampjes. Marcel staat stil bij een groot scherm waarop het hele proces stap voor stap zichtbaar is. "Zoals je ziet hebben we vier verbrandingslijnen. Vanuit de opslag gaat het slib naar een droger, het bestaat dan nog voor 76% uit water. Als het uit de droger komt, bestaat het slib uit nog maar 60% water ofwel 40% droge stof. Daarna wordt het slib in een werveloven 'autark' verbrand, dat wil zeggen zonder dat daarvoor nog gas nodig is. Dat gebeurt door bij een temperatuur van ruim 850 graden Celsius, lucht door de oven te blazen met op de bodem 120.000 kilo zand. De zandmassa gaat daardoor wervelen (fluïdiseren)valt uit elkaar en verbrandt. Tot slot gaan de rookgassen naar de reiniging waar achtereenvolgens met een elektrofilter, natte wassing en een doekenfilter de lucht schoon genoeg is om via de schoorsteen naar buiten te laten. Een deel van de gereinigde rookgassen gaat naar de buren, die gebruiken het als grondstof voor het wit maken van papier." 18 In 1988 is de keersluis van de jachthaven, gelegen tussen het Arsenaal en de Boulevard, voor de laatste keer gereviseerd. "De elektrische installatie wordt in fasen volledig vernieuwd", vertelt projectleider Ronald de Feijter. "De keersluis is nu nog relaisgestuurd, maar wordt straks volledig computergestuurd. De sluis kunnen we dan op afstand zien via de centrale hoofdpost. Daar houden we ook de poldergemalen en de geautomatiseerde stuwen in de gaten." Aan de buitenkant van de keersluis is niet veel te zien van alle veranderingen. Ronald: "Alleen de bedieningslessenaar op de sluis en de seinlichten van de haven zijn duidelijk zichtbare aanpassingen. De technische aanpassingen gebeuren in de ondergrondse ruimtes aan beide zijden van de sluis. In deze ruimtes staan tien schakel en besturingskasten die allemaal stap voor stap worden vervangen. Er komen zes nieuwe besturings kasten voor in de plaats omdat een heleboel relais wordt vervangen door één PLC (computer) systeem. Ook alle meterslange kabels in de sluizen worden vervangen. De deuren worden bediend door het waterschap maar ook het onderhoud en beheer van de sluis ligt bij het waterschap. De havenmeester hoeft tijdens het toeristenseizoen alleen de loopbruggen op de sluis te bedienen. We maken gebruik van het stormseizoen om dit werk uit te voeren. De sluisdeuren zijn tot 1 april gesloten en dat maakt vervanging een stuk makkelijker. In januari is het werk klaar en kan de sluis er weer twintig jaar tegen." Links: Opslagsilo's voor hulp- en reststoffen van de verbranding. Linksonder: De oven waar het slib wordt verbrand. Rechtsonder: Diny de Putter en directeur Marcel Lefferts. Scheldestromen winter 2014 Vervangen elektrische installatie Aannemer: Istimewa Elektro Kosten project: 250.000,- Nieuwe kabels: 150 stuks met een totale lengte van 1,5 kilometer Nieuwe schakelaars: 50 Lengte draden nieuwe besturingskasten: 1 kilometer Aantal motoren die de deuren en bruggen aandrijven: 14 Uitvoering: oktober 2014- januari 2015 Vlissingen Scheldestromen winter 2014

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 2014 | | pagina 10