Paalworm De feiten
"Nee, ze staan niet alleen in Zeeland. Ook de
Hondsbossche zeewering in Noord-Holland heeft
paalhoofden." Adri Simonse woont en werkt al bijna
z'n hele leven aan de zeewering dus kent de palen door
en door. De feiten stromen er zo uit: "Er is geen vaste
afstand tussen de paalhoofden. Tussen Westkapelle en
Zoutelande staan ze ongeveer om de 100 meter. Maar op
andere plekken is het om de 140 of 200 meter. De lengte
van de palen varieert van 3,5 tot 18 meter, waarvan
de helft van de paal in het zand staat. Op de stranden
staan eiken palen, in zee wordt tropisch hardhout
gebruikt. Je herkent ze aan de vorm: eiken palen zijn
rond, tropische palen zijn meestal vierkant gezaagd
of gekapt. Die tropische soorten kunnen beter tegen
organismen die in zee leven zoals paalworm. Vooral de
boomsoort Basralocus is hier goed tegen bestand. Daar
zit veel kiezel in en bijten ze hun tanden op kapot",
vermoedt Adri.
De vijand
De paalworm kwam waarschijnlijk met de VOC-schepen
mee naar Zeeland, al zijn daar de meningen over
verdeeld (zie kadertekst). Hoe dan ook, het beestje bleek
funest voor de palen. Adri: "Het was op een gegeven
moment zo erg dat de palen volledig omkieperden. Er
werd veel gedaan om er vanaf te komen. Bijvoorbeeld
door de palen te bespijkeren. Dat waren spijkers met
grote koppen waar heel die paal mee dichtgetimmerd
werd, zo dicht op elkaar dat er geen worm meer
tussen kon." In het Polderhuis in Westkapelle is zo'n
volgespijkerde paal te zien. Adri: "Je moet dat beestje
trouwens niet vergelijken met een regenworm, het is een
schelpdier. Op z'n kop heeft-ie twee schelpjes waar hij
mee boort." Later werden gecreosoteerde palen gebruikt
om de paalworm buiten de deur te houden. "Dat hielp
wel wat maar desondanks kwamen ze erin." Inmiddels
is het impregneren met creosoot al een jaar of twintig
verboden en gebruiken we onbehandelde palen.
Werk aan een paalhoofd
Het werken aan gecreosoteerde palen, behoefde vroeger
de nodige voorbereiding. "Je moest je gezicht insmeren
met talkpoeder. Bij het heien trilden spetters van die
palen. In combinatie met de zon, kon je gezicht zo
verbranden dat de vellen eraan hingen. Toen er nog geen
talkpoeder bestond, gebruikten ze klei."
Rond 1732 trad er in onder andere
Westkapelle een ernstige epidemie
van paalworm op. Paalwormen zijn
schelpdieren met een wormachtig
lijf. Op de kop bevinden zich twee
schelpkleppen waarmee het
gangen boort in paalhoofden en
andere (houten) zeeweringen.
Lange tijd werd aangenomen
dat de paalworm afkomstig was
uit Oost-Azië en met schepen
onbedoeld was geïmporteerd.
Latere onderzoekers stelden vast
dat de paalworm destijds ook in de
Noordzee voorkwam. De lengte van
een volwassen paalworm varieert
per soort: van 40 tot 120 cm.
Collega houtaantaster is de gribbel,
een kreeftachtig beestje. Beide
organismen leven nog steeds in de
zee, echter door het gebruik van
tropisch hardhout blijft de schade
beperkt.
Scheldestromen zomer 2015