De heer L. van Wallenburg te Middelburg stuurde ons het vol gende stukje» kompleet .met foto» die we hier jammergenoeg niet kunnen reproduceren» MODERNS BEDELARIJ In DE VETE so, J mijmert mevr» Fliesebaalje over Walcharen-van-vroeger» Later» we maar zeggen van v66r de jongste wereldoorlog» Toen werd nog Liesjesöag gehouden, ging aan "door het laad rijden" op de zaterdag van de Mid delburgse kermis, dorste men nog koolzaad op een groot zeil» reden de boeren met hun verenwagen naar de donderdagse markt ia Middelburg» De 'boeren in hun sombere zwarte kleding deden hun zaken af op de markt en op de graanbeursdie nu op het nieuwe Damplein beknot is tot een gebouwtje, waar geen land*» bouwproducten meer verhandeld worden. Men heeft er eens een os gebraden»»». Hun kleurig geklede vrouwen liapen met grote kor ven aan de arm» gevuld met boter en eieren» die se brachten naar de botermarkt»Of naar de klanten, wonend in de voorna me koopmanshuizen uit vroeger eeuwen» Op de markt, in de schaduw van het mooie stad huis» hadden de marktkooplieden hun kramen opgeslagen» 't Was er iedere donderdag een gezellige drukte» Maar in de zomer als 't vakantie was» werd het marktgewoel nog verhoogd door de talrijke Engelsen die hier kwamen» Gelogeerd in de Belgische badplaatsen zijn ze de Schelde overgestoken om hier marktdag te houden, zomaar voor een dagje» Gewapend met hun fototoestel moeten er heel wat boertjes en nog meer boerinnetjes aan geloven, om in Enge land te worden bewonderd» Dat hebben se in de gaten gekregen, de vrouwen en meisjes uit Arnemuiden» En als het donderdag is, verla ten ze hun stadje en gaan naar Middelburg, énkel S&et de be doeling om "uutgetrokken" te worden» Op ao'n morgen ben ik wel eens naar Arnemuiden gefietst en kwam heel wat families tegen: de moeder met een heleboel kleine kinderen» *k Heb er ook een foto van genomen. Zien ze een vreemdeling met een toestel, ze vlie gen er op af, gaan in de foto-houding staan en in een wipje staan zé er op. Soms met de vrouw van de Engelsman er bij,

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1972 | | pagina 16