9
dat deze beter klinkt, wat voordeliger is by het maken van
carrière. Dit wordt echter gaandeweg minder en in l8ll
wordt voorgeschreven, dat iedereen een familienaam moet
dragen, In 1825 wordt dit bevel nogmaals herhaald,
Wat nu het aantal familienamen in Nederland
betreft, dit loopt heden ten dage in de honderdduizenden.
Ze worden verdeeld in 4 groepen:
a. de PATHONIMICA of VADERSNAMEN, dus de namen die afge
leid zijn van een persoonsnaam. Dit is met meer dan de
helft der fam.namen het geval.
b. de HEBKOMSTNAMEN, dus namen met een geografische
aanduiding.
c. de BEROEPSNAMEN
d. de NAMEN die een LICHAMELIJKE OF GEESTELIJKE EIGENSCHAP
aanduiden. Deze groep is betrekkelijk klein.
Vrijwel alle Nederlandse namen zijn terug te voeren tot één
dezer groepen.
- a. De patronimica zijn de belangrijkste groep.
Het blljïct"dat~tüssen 1365 en 1415 van de 48 Middelburgse
burgemeesters er 27 een patroniraicum dragen en 15 een geo
grafische naam. Van de 14 baljuws in dezelfde periode dra
gen er 12 een geografische naam. Dit komt, omdat de burge
meesters over 't algemeen Middelburgers waren: de baljuws
kwamen van buiten Middelburg en waren van hogere stand.
Allengs werden de Germaanse namen verdrongen door
het Christendom, maar in de hogere standen bleven ze nog
v/el bewaard, omdat men daar in een bepaalde familie waarde
hechtte aan een bepaalde naam»
In het bekende rijtje der Hollandse graven heeft alleen de
laatste (Jan) een niet-Germaansedoch Christelijke naam.
Voor Walcheren bestaat een lijst van - 1100 met namen van
mensen uit de omgeving van Middelburg, dia giften gaven
aan de abdij van Echternach (abdij van Willebrord). Hierin
komen veel Germaanse namen voor, die nu echter grotendeels
verdwenenzijn; bv Betto, Deinar, Biggo (nog bewaard in Big-
gekerke), Witto (de voornaam Witte bestaat nog), Wiso (nog
terug te vinden in de oudste Walcherse familienaam: Wisse).
In - 1000 begint het Christendom op te dringen en
komen de Nieuwtestamentische namen in zwang. In de 12de
eeuw begint men ook heiligennamen te gebruiken, vooral door
toedoen van de 3de Orde van St. Francicus, die er zeer voor