een paneel hebben dichtgeschaafd. Zij hadden de stalen schaaf nog niet, waarmee je "op- 'een haartje" kunt wer ken, ze deden dat met de veel loggere, zelfmaakte houten schaven, toen zelfs nog zonder keerbeitel, die het tril len voorkomt en dus ook nog weer iets fijner werken toe laat. Fanneer die keerbeitel, dat is een 2e blad, die met een schroef op de schaafbeitel wordt geklemd, uitgevonden werd, is niet bekend, maar een mooi bewerkte bossing- schaaf met het jaartal 1748 ingesneden heeft nog een en kele beitel en dat is toch een schaaf voor het fijnere werk. Ook weer zoiets, de "mietergaten" zitten erin, toch heeft hij ('geprepareerd) een ereplaats je, samen met een ebbenhouten ellestok van een paar jaar later. De ver stekken en borsten zijn meestal nog potdicht en zo ze al opengekrompen zijn, laten ze zien hoe zuiver ze gestoken zijn. In de gildentijd was een kast dikwijls een examenstuk de leerling moest er één maken om gezel te worden. Fet ie dus best mogelijk dat een bepaald exemplaar, zoals in Veere bijv. als zodanig vervaardigd is. Nu was niet alleen het gereedschap minder dan tegen woordig, ook het licht was meestal erg schaars. Vele werl plaatsen waren lang en smal, altijd met kleine ruitjes na tuurlijk, want grote glasmaten konden niet gemaakt worden. Daarbij kwamen dan de zeer lange werktijden, in de zomer zo van 5 uur s morgens tot 8 uur 's avonds, verdeeld over 4 "schoften". Via 3 schoften in voor- en najaar, v/as het er slechts 2 in de winter, want licht was er niet. Een walmend oliepitje of een kaarslantaarn v/as wei nig geschikt om precies werk te maken. Het beroerde van alles was echter dat er ook per schoft betaald v/erd en dat betekende grote armoede in de winter. Na 1880 werd er per uur gewerkt, rond de eeuwwisse ling zo 12 uur per dag nog. Er verbeterde weinig, het v/as tot kort voor de laatste oorlog zó, dat de "knechts" zelf voor een lantaarn en olie moesten zorgen, de werk week was toen al 48 uur, ook in de winter, het was nog steeds geen vetpot. In die tijd v/as het trouwens voor "de baas" weinig beters, hij kreeg geen steun bij werkloosheid,

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1973 | | pagina 13