waard om dat te voorkomen, vandaar. Nu werden die paar kwartjes per week zelden aan het huishouden besteed, al thans niet bij Gerrit. Dat wist Lou heel goed natuurlijk. Toen dan ook, in de loop van de maandagmorgen G-errit als eerste de draad had opgestoken en tegen zijn maat schreeuw des "hale"(de draad straktrekken) riep Lou: vor oe vee? Maar het was mee G-errit vanzelf net als mee der anderen, ie ao geen klute mi de rest van de ploeg idem dito, je kon ze stik vo stik op zijn kop ouwe zo lang a je wil me di val geen cent uut, zei de kastelein altijd van hen. Maar ze hadden allemaal zo'n lilike smaeke in der..mond, drank moest er komen. Laete me mè bodje bie bodjs doe, zei Lou schijnheilig, proberen is het naeste, was zijn lijfspreuk op dat gebied. 1 k Weet ?;at anders zei Gerrit ael mer is een st_k badding dat tegen de krullejongen. Daarop schreef hij evenals Jan Passenier een 20 jaar eerder: goed voor een kan, zaterdag afrekenen, Gerrit en Lou. Met deze boodschap werd de jongen naar "Pier" ge stuurd. De caféhouder moest erom lachen "'t bin nog a een paer lie-ve joengers ook, zei den. Mè Pier kon't nooit laete om zijn ana over z'n arte te strieken, ze't toch a nie zo breed. Sn zo waren ze weer voor een maan dag gered, aldus de "krullejongen"die dat verhaaltje onlangs vertelde. Zo kom je overal wat tegen en is er altijd wel wat aan of achter te zien; een dunne .ellestok, het kloeke ko zijnhout, of de zware bedisselde balken in de kap van de Oostkerk. Te veel romantiserend natuurlijk, want hoe het werkelijk was is nog bekend genoeg. Het is misschien het minder complexe van toen. Hoe dan ook, het blijft trekken. Een korte vraag- een lang verhaal-- en nog geen ant~ wooid? door: A. de Hagjer^ 000000000000000 PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS PS De juiste titel van de lezing met dia's) van drs. A.P. de Klerk luidt: "Dorpsvormen op_Walcheren; een hoofdstuk uit de bewo ninsgeschiedenis^van zuidwest-Nederland.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1973 | | pagina 15