aan moderne eisen?" Nu het restaureren van historische- en oude.gehou wen en huizen op Walcheren goad op gang schijnt te komen, in 't hijzonder in Middelburg, hestaat er wel behoefte bjj ons dit onderwerp eens belicht te zien, en na te gaan welke mogelijkheden dit restaureren voor het stads herstel opent. In ons bestuur is er over dit onder werp meermalen gesproken., waarbij een lid de vraag op wierp of Middelburg niet beter had kunnen worden herbouwd naar de bouwkundige stijlen van de tegenwoordige tijd. Welke stijlen dit hadden moeten zijn is al een vraag stuk op zichzelf, maar als het grote voorbeeld wordt Rotterdam dikwijls genoemd. "Middelburg haalde het ver leden weer binnen. Maar het was een verzonnen verleden, dat vrijwel nergens nauwkeurig weergaf wat eens gebeurde en waaraan - hoe kon het ook anders - de bezielde scheppingswil ontbrak, zoals deze altijd zal ontbreken wanneer men tracht een oude, in al zijn mogelijkheden reeds lang uitgeputte architectuur, nog een nabloei te geven", schhijft P. Jilleba in een krantenartikel van omstreeks 1965. Hiertegenover staan andere meningen, die van oordeel zijn dat de herbouw van Middelburg zeer geslaagd is te noemen. Zonder op deze strijdvragen in te gaan komt het ons toch nuttig voor een zeer deskundig en ervaren man als Ion KOOT, over het restaureren van gebouwen te horen. Hij is ruim 25 jaar secretaris, van de Bond Heemschut geweest, in 1972 afgetreden. Bij zijn af scheid zeide de staatssecretaris Mr. Y. Scholten; ..."het is uw secretaris, die met zijn fijn toegespitste pen (en niemand zal beweren dat die pen stomp is) on getelde artikelen en adressen heeft geschreven.waar van de strekking onveranderlijk is; tast geen schoonheid aan Ion KOOT heeft verscheidene boeken geschreven over de schoonheid van ons land, ook ober het Muiderslot, waarvan hij van 194-8 tot 1972 slotvoogd was. Hij kent de monumenten van Nederland op zijn duimpje, hij was lid van de adviescommissie voor de aankoop van antieke meubelen voor het gerestaureerde stadhuis van Middelburg, hij

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1973 | | pagina 3