Een ander voor het bouwjaar 1765 ongebruikelijk aspect vormt het door twee pilasters gedragen fronton dat aan de gevelwand het hoofdgebouw markeert. Is dit een klassicistische naklank uit de 17e eeuw of wordt hier al een preludium op het Louis seize hoorbaar Dit laatste is nauwelijks aan te nemen indien men bedenkt dat deze kort voor 1760 in Frankrijk geboren Lodewijk XVI-stijl pas omstreeks 1775 ons land bereikt. Toch wordt de hoofdingang geaccentueerd door twee gecanneleerde op klauwpoten staande lantaarnpalen in Lodewijk XVI-stijl, terwijl in de gesneden in een hard stenen nis geplaatste dubbele deuren vaasvormige deurkloppers uit die periode zijn gemonteerd. Waarschijnlijk zullen deze elementen wel tenminste tien jaar later zijn aangebracht maar toch zijn er in deze deuren geen gestopte gaten te vinden als bewijs dat daarin voordien schroeven hebben gezeten van kloppers uit de tijd van Lodewijk XV; dus de stijl waarin het huis in beginsel is gebouwd. In de zeer ruime hal bevinden zich voor de binnentredende bezoeker, zowel links en rechts naast als voor hem, dubbele eiken deuren, die in een hoge boog vormige met een kuifstuk afgesloten omlijsting zijn geplaatst. Deze fraaie in de stijl van het rococo uitgevoerde deuren die bovendien van voortreffelijk koperen hang- en sluitwerk zijn voorzien, worden geflankeerd door pilasters met vrij uit de Ionische orde vertaalde kapitelen. Het stuc plafond vertoont in het centrum weer een neiging tot Lodewijk XVI. Achter de dubbele deuren aan de zijde van de oostelijke vleugel leidt een brede trap met eiken lambrizering naar de bovenverdieping. De zwikken van deze betimmering zijn met krachtig gestoken S-vormige voluten gevuld. De porte-brisées in de begrenzing van hal en westelijke vleugel geven toegang tot een vertrek dat vermoedelijk vroeger als wachtkamer heeft dienstgedaan. De wanden zijn bekleed met een niet gesigneerd op linnen geschilderd behang. Het ensemble bestaat uit vier vakken van ongeveer 3. 35 meter hoogte. De compositie toont een decor van ranken, rococobloemvazen en takken met vogels geschilderd tegen een geel fond. Alleen de knap geobserveerde vogels zouden een toeschrijving aan de Dordtse schilder Aart Schouman, die op Walcheren in die tijd verschillende van derge lijke opdrachten in patriciërshuizen uitvoerde, rechtvaardigen. De overige com positie-elementen missen echter de zwierige penseelvoering en het verfijnde koloriet van deze meester, zodat eerder aan het werk van een Middelburgse navolger (Jacobus Vonk of een andere epigoon moet worden gedacht. In deze olieverfschildering die eigenlijk meer decoratieve dan picturale kwa liteiten bezit, is boven de deur het reeds besproken alliantiewapen Van den Brande-Van de Perre opgenomen. In de hal staan op sokkels ter weerszijden van de toegangsdeuren naar de middelste tuinkamer, die nu als werkvertrek van de hoofdofficier van justitie dienst doet, twee in de stijl van de barok gestoken houten leeuwen met de wapens van Zeeland en Middelburg als dorpelwachters opgesteld. Deze sculpturen werden in het eerste kwart van de 18e eeuw vervaardigd door J.P.van Baurscheit Jr. uit Antwerpen. Ze zijn afkomstig uit het schepenge stoelte van de hoge vierschaar in het stadhuis. Mede door de witte overschil dering lijken ze geheel in de figuratie van de halwand te zijn begrepen. Boven de leeuwen zijn in blindbogen de portretten van de Griekse filosoof Socrates en de redenaar Demosthenes op uit halffiguren bestaande consoles ge plaatst.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 11