PATRONAATSRECHT In de oorkonde van 1247 komt als dochterkerk van West-Souburg voor de kerk van Oud-Vlissingen. De abt van de O. L. Vrouwe-abdij te Middelburg had van ouds het patronaatsrecht op deze kerken. D.w.z. hij had het recht bij een va cature de cureit (pastoor) en de vicarissen ter benoeming voor te dragen. Het benoemen geschiedde door de aartsdiaken van de Dom te Utrecht, onder wiens ressort Zeeland viel. Dit patronaatsr echt is lang een twistappel geweest tussen de abt van Middel burg en de graaf van Holland. In 1488 doet de heer van Borssele afstand van deze rechten en zal de abt hem hiervoor jaarlijks een som gelds betalen van 100 Rijnse guldens. ANDERE GEESTELIJKE INSTELLINGEN Als veerplaats op Vlaanderen moest Oud-Vlissingen in het bezit zijn van een gebouw, waar de reizigers herberg vonden. Dat dit bestond, blijkt uit een oor konde van 18 oktober 1271, waarin Vrouwe Aleid van Avesnes bij testament aan het "hospitaal teVlissingen'vermaakt 5 gr. VI. (ongeveer f 30,00 in ons geld, maar in die tijd veel meer waard). Verder is alleen bekend dat in 1355 Laurentius Nicolaasz. hier kapelaan was. ONDERGANG VAN DE PAROCHIE OUD-VLISSINGEN De toegenomen bloei van Oud-Vlis singen werd tegengegaan door het verzanden van zijn haven, waarom door de graaf van Holland, Willem de Derde (1287 - 1337) werd besloten een nieuwe haven te doen graven en er een stad bij te stichten. Deze plaats, opgetrokken ten oosten van Oud-Vlis singen trok alle neringdoen den naar zich, zodat de parochie een kwijnend bestaan begon te leiden. Dit werd nog erger toen de vroedschap van Nieuw-Vlissingen een verbod uit vaardigde om buiten de stad wijn of bier te kopen. Hierdoor werd Oud-Vlissin- gen rechtstreeks getroffen en dit verhaastte haar ondergang. Of de kerk nog te lijden heeft gehad van de beeldenstorm in 1566, staat niet met zekerheid vast. Omdat we echter weten dat op Walcheren geen enkele kerk ge spaard bleef, kunnen we veilig aannemen dat ook zij meegeleden heeft onder die ramp. Dat de kerk zou afgebroken zijn om bouwmaterialen te verschaffen voor die van Nieuw-Vlis singen, kan onmogelijk waar zijn, daar in 1572 als laatste cureit (pastoor) van Oud-Vlis singen genoemd wordt Jan Pietersz. van Floreef, kanunnik van de abdij van Middelburg. Bij de overgang van Vlissingen naar de Prins in 1572 namen de aanhangers van het nieuwe geloof, de Calvinisten, het roer in handen en verhinderden de uit oefening van de Rooms Katholieke godsdienst. Zo kwamen kerk en pastorie leeg te staan. Op een kaart van 1589 zijn kerk en toren niet meer afgebeeld, zodat tussen 1572 en 1589 de afbraak gesteld moet worden. De stenen hebben waarschijnlijk gediend ten behoeve van de verdediging en als munitie ter zee. Zo werd Oud- Vlis singen zeer zwaar gedupeerd door de godsdiensttwisten. NIEUW-VLISSINGEN Zoals hiervoor werd gemeld, liet de graaf van Holland en Zeeland een nieuwe haven aanleggen, waarbij de nieuwe stad zich ontwikkelde. (Grens ongeveer Hellebardierstraat-Groenewoud-Walstraat-Coosje Buskenstraat-Slijkstraat - Breewaterstraat). Maar een plaats zonder kerk bestond er in de middeleeuwen niet. Dus stichtte de graaf ook een kerk. Aan de oostzijde van de haven werd een plaats voor de kerk aangewezen. Op deze plaats staat nu nog de St. Jacobs - 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1975 | | pagina 10