Uit de verslagen van de Apostolische Vicaris weten we dat de priesters onder zeer moeilijke omstandigheden en gevaren hier werkten. In 1584 woonde in Mid delburg Arien Bonser als pastoor voor heel Walcheren. De Vlissingers moesten in Middelburg naar de kerk. Het aantal katholieken wis selde steeds. In 1616 b. v. waren er slechts 9 gezinnen. In 1622 nam het aantal weer iets toe. In 1635 waren er rond 40 gezinnen. Op 27 juni 1641 overvalt burgemeester Paulus van de Perre (1598-1654) een bijeenkomst van een twintig tal katholieken, die ten huize van een zekere Dirck de Vriese de H. Mis bijwoon den. Alles werd in beslag genomen en de aanwezigen werden beboet. In 1648 was de oorlog ten einde. Echter, wat voor het land van zeer grote waar de was, de vrede op politiek gebied was voor de katholieken een bron waaruit een stroom van vervolgingen en moeilijkheden is voortgekomen. Toch heeft Vlissingen nog even een eigen priester gehad. Maar in 1658 moes ten zij weer naar Middelburg. Ondanks alle misère wisten zij zich te handhaven en zelfs in aantal te vermeerderen. In 1678 vroegen zij aan de Vicaris weer om een eigen priester. Maar de pre dikanten zaten niet stil. Na veel geschrijf en gepraat kregen zij gedaan dat Vlis singen zijn herder weer zag heengaan. Opnieuw ging Vlissingen naar Middel burg. De godsdienstoefeningen werden te Middelburg gehouden aan de Binnen singel. In 1708 werden de Jezuiten uit geheel Holland verbannen. Dus ook die van Middelburg. Walcheren werd nu toevertrouwd aan Capucijnen, die van Zeeuws- Vlaanderen kwamen. Dezen waren hier werkzaam tot ongeveer 1725. Nu wordt het klimaat een beetje zachter. De pastoor die in 1722 te Middelburg was aangesteld, Joannes Josephus Morin of Morijn, durfde zelfs de vroed schap een verzoek te doen het schuilkerkje op de Blauwe Dijk te mogen vergro ten. Dit werd toegestaan. In 1757 dienden de katholieken van Vlissingen een request in bij de vroedschap, waarin zij toestemming vroegen tot het uitoefenen van hun godsdienst. Na eerst toestemming te hebben gekregen op 17 december 1758, werd deze tien dagen later door inmenging van de kerkeraden alhier weer ingetrokken. De pogingen waren wederom gestrand. Eindelijk in 1763 kwam de parochie door een eigenaardige samenloop van om standigheden in het bezit van een eigen schuilkerkje. In april van dat jaar kwam een bataljon Walen onder leiding van majoor Otto in de stad. Zij waren prac- tisch allen katholiek en hun was beloofd dat ze altijd en overal hun godsdienst vrij zouden mogen uitoefenen. Door de raad werd hun een plaats aangewezen in het bovenste vertrek van het Taanhuis, gelegen aan de in 1614 geopende dokha ven bij de (Nieuwe) Rammekens poort. De Neder duits che kerkeraad kon niet ver hinderen dat ook de katholieken van Vlissingen hiervan gebruik maakten. De diensten werden gehouden door de kapelaan van Middelburg, Jan Anthony. Bang als ze waren het kerkje weer kwijt te raken, wanneer de Walen zouden vertrekken, dienden de parochianen met de militairen een verzoek in aan de Raad om de kerk permanent te verklaren. Dit was op 14 januari 1764. De raad stond dit toe. Echter door toedoen van de kerkeraden werd dit besluit per 21 januari weer teniet gedaan. In april vertrok het Waalse bataljon en de katholieken konden hun kerkelijke plichten in hun eigen stad niet meer vervullen. Vlissingers moesten weer naar Middelburg. Ondanks alle tegenwerking blijkt dat er volgens het jaarlijkse missieverslag van 1775 1900 communicanten waren. Een derde poging in 1778 liep wederom op niets uit. Deze poging veroorzaakte veel onrust op Walcheren. De handel nam steeds meer toe. Veel Duinkerker kooplieden vestigden zich in Vlissingen. Ook dezen waren katholiek. Zij dienden een verzoek in hun gods dienstplichten vrij te mogen uitoefenen. De Raad stemde toe. Een plaats werd aangewezen "Het land van Goosen", gelegen ten noorden van de Dokhaven. (Ongeveer de plaats waar nu de machinefabriek van "De Schelde" staat). Maar de andere kerken zaten niet stil en begonnen tegen te werken. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1975 | | pagina 14