pleisterwerk niet meer te zien is. De plaats zien we waar het "spuitekot" aan de kerk gebouwd was, de regenbak, waar in droge tijden water te koop was voor 1 cent per emmer. Opbrengst was voor de kerk. Al is het deze morgen wat koud, gelukkig is het droog. Daardoor is de wandeling iets wat bij een ie der bijzonder in de smaak valt. Een steen waar een wagenwiel in paste om een nieuwe band om te leggen roept beelden uit het verleden op. Wandelende langs de Noordweg zien we dat de oude huisjes veelal als vakantiewoning dienst doen. Van de buitenplaats "Noordhout" is alleen een huis met de naam "de Koepel" over, van "'t Huis Om" alleen nog een boerderij van die naam. Dankzij de heer v. d. Driest kunnen we ook nog tot bij "Vrederust" (thans ge naamd Welgelegen) lopen en een indruk krijgen van de rijkdom en weelde in vroeger dagen. De toevoegingen van de heer de Meij, die hier zijn eerste kwa jongensstreken uithaalde, completeerden die indruk. Na bijna 8 jaar waren er op de plaats waar toen de muntenschat gevonden werd toch hier en daar nog trottoirtegels verzakt en opnieuw gelegd. Zou er mis schien dan toch nog, stilletjes 's nachts Links-af langs de "Goudvijver11, het zwembad, dat o. a. van de opbrengst der gouden munten werd aangelegd, komen we bij de zandput. Door de bomen kan men nog in de verte de toren van "Welgelegen" zien. De uitgestrektheid van het park komt hier goed tot zijn recht. Van de zandput is niets meer te zien omdat alles onder het beton zit. Wel staan er nog een paar oude huisjes langs, waarvan de aangebouwde keuken het bekende ovale gat laat zien, dat keurig met witte verf op de stenen is afgezet. We gaan ook nog even tot de molen "De Hoop" aan de Vrouwenpolderseweg. Doordat de gemeente niet met de eigenaar tot overeenstemming kon komen staat de molen er bij in een toestand, die overeenstemt met het weer op dat moment in-triest. Juist in een tijd waarin men steeds meer terug wil naar de eenvoud en naar de natuur, behouden van het oude, restaureren van dingen die op het punt staan verloren te gaan, is het erg, te moeten constateren, dat het hier bijna te laat is. Nog een volgende storm en we zullen ons kunnen af vragen "staat de molen er nog, zitten de wieken er nog aan Zou het niet de moeite lonen alles in het werk te stellen om toch nog tot behoud te kunnen komen Of zal het vergaan zoals het "Buitenlust" (en zo veel andere buiten verblijven in en om Serooskerke) vergaan is De heer van den Driest kan er alleen van zeggen: "Daar heeft het gestaan, omgeven met zijn 15 hectaren bossen". Meer is er niet van over, evenals van de Luyksberg.. (afgezien van de huidige Luyksberglaan) en het hof "Luycksberg". De heer de Meij weet ook alleen vaag uit zijn herinnering nog te vertellen over het melken van scha pen. Verder is er niets te zien. Alleen de openheid van het Walcherse land- s chap. Op de terugweg komen we verder langs het Armhuis, waar alleen een steen aan de buitenkant in de muur ons dat vertelt. De armoe is in Serooskerke niet meer ondergebracht in dit huis. De armoe is met de rijkdom en weelde verdwenen in Serooskerke. Gelukkig dat de Voorzitter al voor de aanvang van de wandeling op de hoogte was gesteld, dat in hotel "De Lindeboom" geen koffie meer geserveerd wordt. Ook niet voor de leden van de Heemkundige Kring als eindpunt van de rond wandeling. Want hotel "De Lindeboom" is geen hotel meer, men kan er namaak oude lampen kopen. Geen koffie tot besluit, maar de morgen was er zeker niet minder om. Het was een morgen om nog eens over te doen, maar dan met limonade na. Na i een dankwoord van de Voorzitter aan de heer v. d. Driest voor zijn vakkun dige uiteenzettingen voor en tijdens de wandeling kan een ieder huiswaarts met gevoel van een welbestede zaterdagmorgen. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1975 | | pagina 24