gen. Het was in elk geval een verdraagzame stem. De storm bedaarde door een besluit van de synode van Woerden (1645) met het verzoek de strijdbijl maar te begraven. Spreker stelde dat de haardracht een afspiegeling is van het cultuurpatroon van de tijd. Men volgde ook toen in ons land Frankrijk na. In 1660 kwamen ook hier de lange pruiken. Soms waren deze een soort omlijsting van het gezicht en werden het kunststukken. De pruikentijd ging de 18e. eeuw door en ook op de hoofden van Zeeuwse notabelen werd de pruik gedragen. Later kwam de staartpruik en ging men ook de pruiken poederen. Dat alles veranderde ineens bij de Franse tijd toen de kleding snel gewijzigd werd. Na de pauze vertoonde de heer de Bruin een aantal dia's. Opnamen van schil derijen en prenten uit boeken ter illustratie van zijn lezing waarin de ontwikke ling van knevel, puntbaard, lange haren en pruiken duidelijk te zien was. Er werden nog enkele vragen gesteld aan de inleider o. a. waar men het haar voor de pruiken haalde (brachten de schepen het wellicht mee en het ver schil in haardracht tussen de verschillende dorpen op Walcheren. In dit ver band zei de inleider nog iets over het verschil in haardracht tijdens de Dole antie (1886), zoals zijn vader het hem heeft verteld. Voorzitter J. L. van Leeuwen, die de inleider bedankte, zei dat er door deze lezing een basis is gelegd voor meer studie over dit onderwerp. "We hebben een mooie avond gehad", was zijn conclusie, waarmede de aanwe zigen instemden met applaus. Cden Otter. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1975 | | pagina 8