laatste tijd veel de aandacht op zich heeft gevestigd, meestal in kritische zin.
Die pop draagt een gefingeerde naam, maar wordt door de Westkappelaars wel
herkend. Binnen het afgepaalde terrein bevinden zich de schutters. Soms zijn
ze vreemd uitgedost, waardoor het geheel iets carnaval-achtigs krijgt. De fles
gaat rond en er worden luchtige kermisliedjes gezongen, o. a.
"Schiet de kogels dat ze rollen,
en komt spaar ze maar niet,
en komt spaart er die essene troenken maar niet,
en Kermisvreugd op haanden
Jantje gaat er weer op los,
het is voor hem geen schaande,
hij heeft zijn geld vermost".
"Als je dat van me denkt en dan ken je me niet,
en dan ken je mijn Westkappelse streken nog niet",
of "Zouden wij geen kermis houden,
meisjes en getrouwde vrouwen".
Maar meestal zijn het liedjes uit de oude doos, romantisch en zeer dikwijls
dramatis ch.
Intussen is het 11 uur. Er komt ook een massaal gezang uit het dichtbijgele-
gen café "Het Kasteel van Batavia".
In "Het Kasteel van Batavia"
We gaan daar eens een kijkje nemen. Er wordt niet gekaart of gebiljart; daar
is thans geen gelegenheid voor. Iedereen gaat er op in spontaan gezang. Met
veel moeite ontdekken we achter in de zaal een paar lege stoelen. Gastvrij
worden wij uitgenodigd plaats te nemen» Eer we goed en wel zitten staat er een
pilsje voor onze neus. De tafel is overvoorzien. Waren we geen Westkappelaar
we zouden het moeilijk begrijpen. Broodnuchter komen we binnen, maar we
delen direkt mee in de feestvreugde. Het ene lied na het andere wordt aange
heven, tot weer de deur opengaat en met slaande trom, de tamboer voorop,
komen een 30tal schutters binnen. De kaptein (met sabel) sluit de troep.
Ze zingen een heel mooi lied, dat door de aanwezigen wordt overgenomen.
Uit meer dan 100 kelen klinkt het lied van het vergaan van de Willem II.
"Wanneer de storm giert over hoge zeeën
En 'smensen leven verkeert in bange nood
De zeemansvrouw haar hart krimpt in van weeën
want voor haar man is het gevaar ook groot.
En moederszoon die is ook uitgevaren
met de Willem II naar gindse verre kust.
Haar geestesoog volgt hem ook op die baren
waar hij misschien voor eeuwig daar nu rust.
refr. Dan gaan de golven gestadig op en neder.
De Willem II verkeert in bange nood.
Geen man of vrouw keert ooit weer tot hen weder.
Matrozengraf; zij zijn nu allen dood.
En zo ook de volgende coupletten. Wanneer het lied uit is, eist de tamboer
door een zwaar en langgerekt geroffel stilte. De kaptein klimt op een tafel.
11