Het geboortejaar van Jan Lambrechtsen Coolen. ben geleverd. In het bovenstaande hebben wij de dwarsschepen en de koorpartijen buiten be schouwing gelaten. Daar liggen de zaken ingewikkelder en zij vormen dan ook een hoofdstuk apart. Kloosterman. Naar aanleiding van de bezichtiging van de St. Jacobskerk te Vlissingen en het wandornament in de vierde zijkapel, ter nagedachtenis aan deze burgemeester. De Vlissinger Jan Lambrechtsen Coolen behoorde rond de eeuwwisseling van de 16e. naar de 17e. eeuw tot de belangrijkste kooplieden van zijn tijd. Zo wordt hij bijvocrbeeld genoemd bij de eerste twaalf bewindhebbers van de kamer Zee land van de Oost-Indische Compagnie. Ruim dertig jaar maakte hij deel uit van het stadsbestuur. Het Vlissinge stads bestuur bestond uit de baljuw, 2 burgemeesters, waarvan er tenminste één ge boren Vlissinger moest zijn, 9 schepenen en 13 raden. De baljuw was de vertegenwoordiger van de Heer, in die tijd de Prins van Oran je. Hij functioneerde o. m. als officier van justitie, adviseur bij de plaatselijke verordeningen en executeur van vonnissen. Met de twee burgemeesters en de negen schepenen vormde de Baljuw de wet; zij vormden het dagelijks bestuur en waren belast met de criminele en civiele rechtspraak. De dertien raden vormden met de Wet, de Wet en Raad of de vroedschap. De Wet en Raad had verordenende bevoegdheid betreffende justi tie (civiele rechtspraak) en politie (bestuursaangelegenheden). In 1586 werd Jan Lambrechtsen Raad en in 1588 schepen. Burgemeester was hij zeven maal, n. 1. in 1599, 1600, 1609, 1610, 1615, 1616 en 1618. We mogen dus wel aannemen dat hij veel invloed in zijn stad had. Toen hij op 9 maart 1619 stierf als vermogend man, had hij o. m. bezittingen op Walcheren en West Zeeuws Vlaanderen. Over zijn jeugd en jongelingsjaren zijn weinig gegevens bekend. F. Nagtglas ver meldt "een levensbeschrijving van deze pittige koopman door Mr. N. C. Lam brechtsen", die zou berusten onder de handschriften van het Zeeuwsch Genoot schap. Helaas schijnt dit handschrift verloren te zijn gegaan. Volgens F. Nagtglas, die veel van zijn gegevens wel zal hebben ontleend aan bo venvermelde levensbeschrijving, heeft Jan Lambrechtsen Coolen in zijn jonge jaren gevaren. Bij andere geschiedvorsers, die zich met Vlissingen en dus met J. L. Coolen hebben beziggehouden, vinden we enkele gegevens die op hem betrekking heb ben, zoals een pakhuis dat zich achter de Officierenbank van de St. Jacobskerk zou hebben bevonden, dus in of achter het zuider dwarspand. In zijn werk: "Eenige Grafschriften uit de Afgebrande St. Jacobskerk" zegt P.K. Dommisse dat Coolen woonde aan de Nieuwe Haven, maar belangrijker ge gevens over de persoon zelf vinden we m. i. in de tekst van het Gedenkteken in de Jacobskerk. Deze tekst is in het Latijn en vermoedelijk door de brand nogal bes chadigd. In "De Westpoort te Vlissingen", vermeldt C. P. I. Dommisse, de zoon dus, de Latijnse tekst en in een voetnoot geeft hij zijn vertaling. Het bovenschrift is in kleine letters en luidt in de vertaling 5

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1975 | | pagina 9