Op Walcheren wordt in hoofdzaak landbouw bedreven. Slechts in de St. Laurense Weihoek vindt men nog een uitgesproken weidegebied, hoewel het niet denk beeldig is dat ook daar in de toekomst de veeteelt voor de landbouw zal wijken. Verspreid over het eiland liggen voorts nog vele afzonderlijke weilanden die echter vanwege het gecultiveerde karakter ornithologisch van weinig belang zijn. Dergelijke cultuurgronden worden meestal ingezaaid en wisselend als bouw- en weiland gebruikt. Ze kenmerken zich door een grote gewasopbrengst, maar zijn arm aan verschillende soorten planten. Dit alles is van invloed op het voor komen van een belangrijke voedselbron voor verschillende vogels: insekten, wormen e. d. In hoofdzaak op Noord-Walcheren worden nog enkele oude boom gaarden aangetroffen; aanleg van nieuwe boomgaarden geschiedt niet of nauwe lijks. Dit laatste is bijzonder jammer daar Walcheren sedert de inundaties tij dens de tweede wereldoorlog vrij boomarm is. Wèl is men in diverse gebieden na de oorlog met nieuwe aanplant begonnen (o.a.bij Vlissingen, Westkapelle, Veere, Middelburg en Rammekens), die inmiddels tot flinke wasdom is geko men. Ook groeien langs de vele binnenwegen de meidoorns al weer hoog op, daarmee ruimschoots nestgelegenheid biedend aan merels, lijsters, kneutjes, groenlingen, spotvogels, heggemussen en andere soorten. De "bosrijke" gebieden zijn in hoofdzaak te vinden tussen Domburg en Vrouwen polder: hoger gelegen terreinen die niet of weinig hebben geleden van de inun daties. Op slechts twee plaatsen wordt enig naaldbos aangetroffen: bij Valke nis se en Oranjezon, beide plaatsen liggend in de gelijknamige waterwingebie den, waarvan vooral het laatste ornithologisch belangrijk is. Het eerstgenoem de gebied is niet voor publiek toegankelijk (er wordt alleen een nestkast-onder- zoek uitgevoerd door de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie). Voor het waterwingebied Oranjezon wordt slechts een beperkt aantal wandel- kaarten per dag uitgereikt, waardoor ook hier de rust goed verzekerd blijft. In het landschap zijn op vier plaatsen nog kreken te vinden als blijvende herin nering aan de inundatie van 1944: bij Vlissingen, Westkapelle, Veere en Ram mekens. Geografische gesteldheid Voor een kort historisch overzicht van het ontstaan van Walcheren is het on derstaande ontleend aan Bennema Van der Meer (1952) en aan Van der Sluis, Steur en Ovaa (1965): "Kort voor de jaartelling doorbrak de zee de door strandwallen gevormde na tuurlijke barrière en overstroomde het daarachterliggende veengebied. Deze overstroming moet zich hebben voltrokken vanuit een langs de noordrand van Walcheren gelegen oude Scheldeloop. Het voornaamste resultaat dat uit deze overstroming voortvloeide was sedimentatie van een laag kalkrijke zavel en wel in een strook, evenwijdig aan de oude Scheldeloop. Het onbedijkte land werd eerst bij de daaropvolgende regressie (ca. 200 na Chr. bewoonbaar. Op het eind van de derde eeuw overspoelde de zee het gehele gebied. Vooral vanuit het noordwesten drongen grote kreken het gebied binnen en werd op het nog on bedekte veen en op de zavel langs de noordrand zware klei afgezet. Daarna verlandden de kreken, eerst met een zandig, daarna met slibrijk materiaal. De zware kleien uit deze ver landingsperiode zijn kalkarm, terwijl de lichtere afzettingen in de voormalige kreken meestal kalkrijk zijn. Het tot dan toe afge zette sediment wordt gerekend tot het "Oudland". Omstreeks de zesde eeuw, toen de zee-invloed vanuit het noordwesten geleide lijk was verminderd, werd de zee vanuit het westen opnieuw agressief. Het nieuw gevormde schorrenlandschap werd gedeeltelijk opnieuw versneden en op gedeeld in eilanden. Hierna vond weer opslibbing plaats tussen de kreken en tenslotte ook in de kreken. De uit deze tijd daterende sedimenten zijn talrijker dan die van het "Oudland" en worden gerekend tot het "Middelland". Omstreeks het jaar 1000 teisterden nieuwe overstromingen het land, welke 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1975 | | pagina 8