leidde". In de eerste schildering van de vlootvoogd zien we hem met Johan de Witt in een figurencompositie met op de achtergrond schepen in aanbouw. De Ruyter was van mening dat overwinningen op zee slechts bevochten konden worden als de schepen, de bewapening en de bevoorrading in orde waren. Hij werd hier in krachtig gesteund door de raad-pensionaris Johan de Witt. Beide mannen waren niet alleen de stuwende kracht bij de opbouw van 1 s lands vloot, zij hiel den ook toezicht op de vorderingen. De Ruyter zelf gaf bij de bouw technische aanwijzingen. Aan de rechterzijde van het raam zien we de Bijbelse figuur Daniël ongedeerd de leeuwenkuil verlaten, als symbool van het Godsvertrouwen. "Hij heeft de muil der leeuwen toegesloten". En er werd geen schade aan hem bevonden, dewijl hij in zijn God geloofd had. De Ruyter leefde in de vaste overtuiging dat het al in Gods hand was. Nim mer zou hij een slag beginnen voor hij zich in Gods woord verdiept had en Gods bijstand had afgesmeekt. Vervolgens wordt aan de linkerzijde de parallel van de mens de Ruyter ge trokken naar Elisa die over de ploeg stapte om zijn roeping te volgen. "En hij verliet de runderen en liep Elia na, zeggende: Dat ik toch mijnen vader en mijne moeder kusse, daarna zal ik u volgen". Het is duidelijk dat in de figuur van Elisa herinnerd wordt aan de bezwaren en de tegenzin die de Ruyter had om zijn benoeming tot vice kommandeur door de Admiraliteit van Zeeland in 1652 te aanvaarden. Na zo'n 35 jaar op zee gezworven te hebben, van jongen opgeklommen tot schipper, had hij be hoefte aan rust. Zijn plicht bracht hem er toe tenslotte toch huis en haard op te geven om zijn roeping te volgen. Aan de rechterkant wordt de bevrijding van de 26 in Napels vastgehouden Hongaarse predikanten in beeld gebracht. Zij werden gevangen genomen om als slaven op de geleien dienst te doen. De Ruyter, begaan met hun lot, be sluit pogingen te doen om ze te bevrijden. Na onderhandelingen wordt hun vrijlating toegezegd. In februari 1676 stuurt de Ruyter, die met de vloot voor Napels lag, dominee Westhovins aan land om de gevangenen te halen. De 26 in lompen gehulde, uitgemergelde wrakken komen met de predikant terug en worden voor de Ruyter geleid. Hun dank is onuitsprekelijk, maar de admi raal wijst deze dank af. "Dankt Uwen Godt, ik heb niet meer gedaan dan ik schuldigh was". Het laatste tafereel waarin de Ruyter wordt uitgebeeld is de tocht naar Chatham. Links boven in het middengedeelte. In het voorjaar van 1666 werden vredesonderhandelingen met Engeland ge opend. Deze wilden echter niet vlotten en Raadspensionaris Johan de Witt besloot de Engelsen in hun eigen territoir aan te vallen. Hij wilde gebruik maken van de wetenschap dat de grote Engelse slagvloot was opgelegd en de bemanning bedankt was. Op 19 juni 1667 wordt de aanval ingezet. Het fort Sheerness dat nog onvoltooid was werd genomen en verwoest. Over de Medway was een zware ketting gespannen en drie forten bestreken de rivier. Na suc cessen tegen vijandelijke oorlogschepen, o. a. het admiraalschip "Royal Char les" is de Ruyter niet meer te houden. "De L. Admiraal de Ruiter sprong te dies tyd self in een sloep, om by ft werk te syn; en de Ruart dat siende, vraagde waar hy heen wilde. Hy antwoordde, Ik sal gaan sien hoe ft volk daar sal maaken; en de Ruart daar op, Ik sal u dan vergeselschappen, en voer toen met hem derwaarts. Waar op de Ruiter een van de branders aanvoerde, en ordre gaf hoe hy ft soude aanleggen". De ontreddering van de vijand was algemeen, de bewoners vluchtten en ver lieten Londen. Na dit onbetwistbare succes voer de vloot onder de Ruyter de rivier weer af, 12

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1976 | | pagina 18