Mijn bezoek aan Domburg de Koningsschepen "Jonathan" en "Royal Charles" in triomf met zich mee voerende. Op 26 juni daaropvolgend laat de Ruyter op de gehele vloot een algemene Dankdag houden omdat God deze actie gezegend heeft met goed weer en goe de wind. De Engelsen "stonden als voor het hoofd geslagen". Op 31 juli 1667 sluiten zij met de Republiek de vrede van Breda. Rechts boven in het middenstuk zijn de aartsengelen Gabriel en Michaêl uit gebeeld. De groep van de twee aartsengelen wil symboliseren dat de Ruyters daden voor n,t lieve vaderlandt" gezien moeten worden in ft licht van Gods gerechtigheid. Hoewel onze generatie wellicht moeilijkheden met een dergelijke interpre tatie zal hebben heeft de kunstenaar deze in zijn verbeelding van de Ruyter konsekwent doorgevoerd. Naar zijn mening werd op deze manier de mens de Ruyter het best gekend: zijn kracht vond hij in dat geloof. Dat Hofman de tekst, die hij oorspronkelijk in de raamvoet had verwerkt, wijzigde, is met deze opvatting niet in strijd. Immers in deze tekst brengt onze generatie in de Ruyters eigen woorden een hommage aan de grote vlootvoogd. In het middendeel zijn verder nog de wapens verwerkt van de Lampsins, van Holland, Gelderland, Friesland en Utrecht en de wapenschilden van de admiraliteiten van Amsterdam, Zeeland en Westvriesland. In de kop van het laat-gotische raam is een "Zonnerad" verwerkt. De gla zenier heeft hiervan gebruik gemaakt om de vier dieren uit de Openbaring te verbeelden. Door deze verbeeldingen van de Stier, de Adelaar, de Leeuw en de Mens, die hun eigen symboliek hebben, in de kop van het raam te plaatsen heeft de kunstenaar bedoeld verband te brengen over Michael en Gabriel, Elisa en Daniël tussen het Goddelijke en Aardse om uit deze symboliek de mens, die de Ruyter was, te belichten. Sj. J. (Het onderstaande is een fragment uit "De geschiedenis van een ruim tach tigjarig leven", uitgegeven in 1893 door de schrijver T. Hooiberg Sr., des tijds oprichter van de nog bestaande Drukkerij Hooiberg te Epe, en een be kwaam lithograaf, die in de eerste helft van de vorige eeuw in Leiden ge vestigd was en in de vijftiger jaren van 1800 de opdracht kreeg, de Nehalen- nia stenen te Domburg te tekenen. Zijn verslag leek mij een aardige aanvul ling op de vertoning van de dia's van Oud-Domburg door dhr. Van Leeuwen d. d. 19 februari j. 1. H.G.F. SASBURG Ik vertrok uit Leiden, via Den Haag, per diligence van Koens naar Rotter dam, overnachtte in het Hotel St. Lucas, Hoogstraat, en ging den volgenden morgen reeds vroeg per stoomboot naar Middelburg. Wij kwamen 's middags 6 uur aan bij het begin van de verzande haven, die toch geld genoeg gekost had, maar in eene zeer slechte richting was aangelegd ten genoegen van een aanzienlijk persoon (ik hoorde zelfs den burgemeester noemen). Wij moesten nog een paar uren op de boot blijven, totdat deze, voor- en achterwaarts schommelende, de zandsloot door, aan de havenkaai kon landen. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1976 | | pagina 19